Ga direct naar de inhoud

Belastingplan 2026 - een voorbeschouwing

In deze bijdrage gaan wij in op de fiscale voorstellen die het kabinet vermoedelijk op Prinsjesdag zal indienen als onderdeel van pakket Belastingplan 2026. Ook enkele andere fiscale wetswijzigingen komen aan bod.

Inleiding

Ook dit jaar worden er op Prinsjesdag (16 september 2025) weer diverse wetsvoorstellen bij de Tweede Kamer ingediend (pakket Belastingplan 2026). Verschillende maatregelen zijn reeds in de Voorjaarsnota 2025 aangekondigd. Andere maatregelen zijn al via afzonderlijke wetsvoorstellen ingediend. Gezien de demissionaire status van het kabinet en de aanstaande verkiezingen zijn de plannen echter met meer onzekerheid omgeven dan gewoonlijk. Hieronder treft u een vooruitblik aan op wat u gezien de huidige stand van zaken kunt verwachten voor het jaar 2026.

Tariefstructuur

In 2025 bedraagt het algemene vennootschapsbelastingtarief 25,8%. Tot een belastbaar bedrag van € 200.000 geldt een verlaagd tarief van 19%. Hoewel dit tariefopstapje negatief is geëvalueerd, lijkt het huidige demissionaire kabinet hier niets aan te willen veranderen.

Minimumbelasting

Op Prinsjesdag zullen opnieuw aanpassingen worden voorgesteld in de Wet minimumbelasting 2024 die verband houden met recente administratieve richtsnoeren van de OESO. Tevens wordt dan een wetsvoorstel verwacht ter implementatie van DAC9. Deze richtlijn voorziet in een gecentraliseerde bijheffing-informatieaangifte in één lidstaat voor alle jurisdicties. Hiermee wordt de regeldruk voor multinationals verminderd.

Reparatie liquidatieverliesregeling

Op 21 maart 2025 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over de liquidatieverliesregeling waaruit volgens het kabinet een aanzienlijke budgettaire derving voortvloeit. De staatssecretaris geeft aan onderzoek te doen naar financiële dekking binnen of buiten de liquidatieverliesregeling en verwacht de Tweede Kamer hierover in de op Prinsjesdag te kunnen informeren.  

Tariefstructuur

In 2025 geldt in box 1 (inkomen uit werk en woning) van de loon- en inkomstenbelasting een drieschijventarief. Tot een inkomen van € 38.441 geldt een tarief van 35,82%. Vervolgens is tot een inkomen van € 76.817 een tarief van 37,48% verschuldigd en voor het meerdere geldt het toptarief van 49,50%. Het tarief in box 2 (inkomen uit aanmerkelijk belang) bedraagt in 2025 24,5% tot een box 2-inkomen van € 67.804 en 31% over het meerdere. Box 3 (inkomen uit sparen en beleggen) kent een vlak tarief van 36%. Onduidelijk is of deze tarieven zullen wijzigen. Uit de voorjaarsnota 2025 blijkt wel dat de inflatie in 2026 maar deels (voor 46,2%) wordt gecompenseerd door een verhoging van de schijfgrenzen en heffingskortingen.

MKB-winstvrijstelling en zelfstandigenaftrek

De MKB-winstvrijstelling blijft in 2026 vermoedelijk gehandhaafd op 12,7%. De zelfstandigenaftrek wordt daarentegen verder afgebouwd naar € 1.200 in 2026 en € 900 in 2027. In 2025 bedraagt deze aftrekpost nog € 2.470.

Afschaffing stakingsaftrek en de meewerkaftrek

De stakingsaftrek in de inkomstenbelasting wordt per 2027 met 75% verminderd tot een bedrag van € 908 (2025: € 3.630) en in 2030 helemaal afgeschaft. Als reden voert de wetgever aan dat uit een evaluatie is gebleken dat de regeling geen legitiem doel meer dient. Om diezelfde reden wordt ook de meewerkaftrek in de inkomstenbelasting afgebouwd. Eerst worden de aftrekpercentages in 2027 sterk verminderd, waarna de regeling in 2030 helemaal verdwijnt. De opbrengst wordt gebruikt ter financiering van de nieuwe fiscale regeling voor startups en scale-ups.

Lucratief belang in box 2

Op verzoek van de belastingplichtige worden de voordelen uit een middellijk gehouden lucratief in box 2 belast, in plaats van als resultaat uit overige werkzaamheden in box 1. Voorwaarde is dat ten minste 95% van de in een kalenderjaar genoten voordelen als inkomen uit aanmerkelijk belang wordt uitgekeerd. Naar verwachting zal op Prinsjesdag echter een maatregel worden voorgesteld waardoor het effectieve box 2-tarief voor inkomen uit lucratief belang per 2026 wordt verhoogd naar maximaal 36% (2025:31%).

Verhoging forfait overige bezittingen box 3

De invoering van het nieuwe box 3-stelsel waarbij wordt geheven op basis van het werkelijk behaalde rendement is uitgesteld naar 2028. Bovendien kan in de Wet tegenbewijsregeling box 3 pas vanaf 1 januari 2026 rekening worden gehouden met eigen gebruik van onroerende zaken. De budgettaire derving wordt opgevangen door het forfait voor overige bezittingen in box 3 per 2026 met 1,78%-punt te verhogen en het heffingsvrije vermogen tot € 51.396 te verlagen.

Reparatiewetgeving box 3

In de Wet tegenbewijsregeling voor box 3 wordt met terugwerkende kracht tot 25 augustus 2025 om 16.00u een heffingslek gerepareerd ter zake van de aankoop van obligaties met aangegroeide rente. Dit gebeurt door de vrijstelling voor kortlopende termijnen te laten vervallen, waardoor de aangegroeide rente niet langer is vrijgesteld. Tevens vervalt in de tegenbewijsregeling de regel dat obligaties en andere effecten met lopende (rente)termijnen moeten worden gewaardeerd naar de slotnotering van de laatste beursdag in het desbetreffende jaar. Die notering is namelijk exclusief aangegroeide rente. In plaats daarvan geldt de waarde in het economische verkeer.

Een andere maatregel voorziet in uitsluiting van toepassing van de leegwaarderatio voor verhuurde woningen in box 3 ingeval gelieerde partijen onzakelijk handelen.  

Pseudo-eindheffing niet-emissievrije leaseauto

Naar verwachting komt het kabinet met het voorstel om per 2027 een pseudo-eindheffing van 52% introduceren voor werkgevers die niet volledig emissievrije auto’s aan werknemers ter beschikking stellen. De heffingsgrondslag bestaat uit de bijtelling wegens privégebruik van deze auto’s.

Startups en scale-ups

Er komt een fiscale regeling in de loonbelasting die voorziet in een grondslagversmalling tot 65% van het inkomen uit aandelenopties voor medewerkers van startups en scale-ups, welke doorwerkt naar de box 1-heffing in de inkomstenbelasting. Hiermee wordt de effectieve heffing vergelijkbaar met de situatie waarin de aandelenopties in box 2 zouden zijn belast.

Verhoging Aof-premie

De Aof-premie wordt vanaf 2026 structureel met € 225 miljoen verhoogd. Verder vindt in 2026 en 2027 een verschuiving plaats, waarbij de lage Aof-premie voor kleine werkgevers achtereenvolgens met 0,21%-punt (2026) en 0,23%-punt (2027) omlaaggaat terwijl de hoge Aof-premie (middelgrote en grote werkgevers) juist met 0,03% (2026) en 0,04% (2027) stijgt. Dit om te waarborgen dat het verschil tussen beide premiepercentages op het gewenste niveau blijft.

Verduidelijking fietsregeling

Voor terbeschikkingstelling van (elektrische) fietsen die ook voor privédoeleinden ter beschikking staan, geldt een bijtelling in de loonbelasting. Verduidelijkt wordt dat deze bijtelling niet geldt voor fietsen die weliswaar voor woon-werkverkeer worden gebruikt, maar over het algemeen niet mee naar huis worden genomen.

Structureel maken RVU-drempelvrijstelling

De drempelvrijstelling voor de pseudo-eindheffing bij regelingen voor vervroegde uittreding (RVU), wordt structureel gemaakt met ijkmomenten. Zowel het bedrag van de RVU-drempelvrijstelling als het tarief voor het deel boven de RVU-drempelvrijstelling worden verhoogd.

Bedrijfsopvolgingsregeling

Het CPB concludeerde in haar rapport van april 2022 dat de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling (DSR ab) weliswaar doeltreffend zijn, maar op onderdelen niet doelmatig. Ook werd een aantal knelpunten benoemd. Op grond van het Belastingplan 2025 wordt de toegang tot de BOR en de DSR ab per 1 januari 2026 beperkt tot gewone aandelen die een belang van ten minste 5% in het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen. Ook treden dan enkele antimisbruikbepalingen in werking om zogenoemde ‘rollatorinvesteringen’ en ‘dubbel-BOR’ structuren tegen te gaan.

Langere aangiftetermijn erfbelasting en matiging belastingrente

In de Voorjaarsnota 2025 is aangegeven dat de huidige termijn van acht maanden voor het doen van aangifte erfbelasting in de praktijk als te krap wordt ervaren. Naar verwachting wordt deze termijn verlengd naar twintig maanden. De belastingrenteberekening in de erfbelasting sluit hierbij aan.

Aanpakken constructies huwelijksvermogensrecht

Naar aanleiding van een uitspraak van de Hoge Raad wordt een maatregel voorgesteld om te voorkomen dat gehuwden in het zicht van overlijden de huwelijkse voorwaarden zo aanpassen dat de heffing van erfbelasting grotendeels wordt vermeden. Indien sprake is van een gemeenschap van goederen met ongelijke breukdelen wordt voortaan erfbelasting geheven voor zover een belastingplichtige meer dan 50% verkrijgt bij ontbinding van die gemeenschap. Hetzelfde geldt voor een (finaal) verrekenbeding waarbij het vermogen anders dan door de helft wordt verdeeld.

Schenk- en erfbelasting biologische kinderen

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat er binnen de schenk- en erfbelasting geen onderscheid mag worden gemaakt tussen kinderen die zijn geboren binnen of buiten het huwelijk, maar liet opheffing van de bestaande ongelijkheid aan de wetgever over. In de Voorjaarsnota 2025 is daarom een maatregel aangekondigd die ervoor zorgt dat biologische kinderen voortaan van dezelfde vrijstellingen en tarieven gebruik kunnen maken als juridische kinderen.  

Tarief woningen

Het tarief van de overdrachtsbelasting voor de verkrijging van woningen wordt per 1 januari 2026 verlaagd van 10,4% naar 8%. Voor andere onroerende zaken blijft het algemene tarief van 10,4% gelden. Het kabinet wil met deze maatregel investeringen in huurwoningen stimuleren. Op de verkrijging van woningen die langdurig voor zelfbewoning zijn bestemd blijft het verlaagde tarief van 2% van toepassing. Ook de zogenoemde startersvrijstelling blijft bestaan.

Terugdraaien verhoging btw-tarief cultuur, media en sport

De in het Belastingplan 2025 opgenomen verhoging van het btw-tarief voor cultuur, media en sport van 9% naar 21% wordt teruggedraaid. Als gevolg hiervan komt ook de toegezegde compensatie voor scholen voor de btw op leermiddelen te vervallen. De btw-verhoging op logies (kort verblijf binnen het kader van het hotel-, pension- en vakantiebestedingsbedrijf) gaat wel door, tenzij een motie van 2 september 2025 om ook deze wijziging in te trekken wordt aangenomen. Er is een overgangsregeling die tot doel heeft om overnachtingen in 2026 aan het verhoogde tarief te onderwerpen, ook als de reservering en de betaling al in 2025 plaatsvinden.

Btw-herziening op onroerende investeringsdiensten

De herzieningsregeling in de omzetbelasting wordt per 2026 uitgebreid tot investeringsdiensten aan onroerende zaken. Daarbij geldt een drempelbedrag van EUR 30.000 per dienst om een balans te vinden tussen het beoogde effect van de maatregel en de uitvoeringslasten. Er is gekozen voor een herzieningstermijn van vijf jaar. De wetgever wil met deze maatregel belastingbesparende structuren met kortdurende belaste verhuur tegengaan.

Correctiemaatregel btw-vrijstelling bij sociale of culturele diensten

In de regel zijn leveringen en diensten van sociale of culturele aard vrijgesteld van btw, mits er geen winstoogmerk is. Een per 1 januari 2026 ingaande wetswijziging (die begunstigend beleid vervangt) breidt deze vrijstelling echter dusdanig uit dat ook instellingen met een winstoogmerk ervan kunnen profiteren. Hiermee wordt een ongewenst gevolg van een arrest van de Hoge Raad uit 2023 dat instellingen die winst beogen zijn uitgesloten van de vrijstelling ongedaan gemaakt.

Bezwaar en beroep tegen nihilaangifte

Voorheen bestond onduidelijkheid over de vraag of tegen een nihilaangifte omzetbelasting bezwaar of beroep kon worden ingesteld. Een wetswijziging maakt per 1 januari 2026 nu expliciet mogelijk dat in dergelijke gevallen zowel bezwaar als beroep kan worden aangetekend. In de AWR wordt onder ‘voldoening’ mede verstaan een voldoening van nihil.

Afschrift facturen en invoerdocumenten bij teruggaafverzoek via buitenlandse portaalsite

Vanaf 1 januari 2026 zijn niet in Nederland gevestigde ondernemers die via een buitenlandse portaalsite om teruggaaf van Nederlandse btw vragen verplicht om de relevante facturen en invoerdocumenten direct bij het verzoek te voegen, voor zover deze een waarde (excl. btw) van meer dan € 1.000 hebben (€ 250 bij brandstoffacturen).

Herziening nultarief schepen

Door oorlogsschepen afzonderlijk te benoemen in de tabelpost van Tabel II wordt verduidelijkt dat op de levering, verbouwing, reparatie, onderhoud, bevrachting en verhuur van oorlogsschepen het nultarief van toepassing is, zonder dat daaraan aanvullende voorwaarden zijn verbonden. De inwerkingtreding van deze wijziging is voorzien voor 1 januari 2027.

Differentiatie vliegbelasting

De vliegbelasting bedraagt in 2025 € 29,40 per vertrekkende passagier, ongeacht waar deze naar toe vliegt. Naar verwachting zal het kabinet echter voorstellen om deze heffing per 2027 afhankelijk te maken van de gevlogen afstand. Hiermee is een budgettair belang van ca. EUR 250 miljoen gemoeid.

Korting brandstofaccijns

De tijdelijke korting op de accijns voor benzine, diesel en lpg zou per 1 januari 2026 eindigen, maar verschillende nieuwsbronnen melden inmiddels dat de accijnskorting wordt verlengd tot en met 31 december 2026. De financiële dekking zou onder meer bestaan in een verhoging van het effectieve box 2 tarief voor inkomen uit lucratief belang en het afzien van de voorgenomen herinvoering van rode diesel voor landbouwvoertuigen.

Tariefkorting motorrijtuigenbelasting elektrische auto’s

De tariefkorting voor elektrische auto’s in de motorrijtuigenbelasting wordt in de periode 2026 tot en met 2028 verhoogd van 25% naar 30%. Het kabinet wil hiermee tot een gelijkere heffing komen met benzineauto’s, aangezien elektrische auto’s aanzienlijk zwaarder zijn.

Opschorten CO2-heffing industrie

Op 25 juni 2025 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen waarin het kabinet wordt opgeroepen om de CO2-heffing industrie af te schaffen gezien de concurrentiepositie van de Nederlandse zware industrie. Naar aanleiding hiervan heeft het kabinet aangegeven de CO2-heffing tot 2030 op te willen schorten door een nultarief te hanteren. Daartoe is echter een wetswijziging noodzakelijk. Onduidelijk is of deze deel zal uitmaken van het pakket Belastingplan 2026.

Verlaging energiebelasting

De energiebelasting voor huishoudens wordt in de jaren 2026, 2027 en 2028 met EUR 200 miljoen verlaagd. Dit zal worden vormgegeven door een verhoging van de vaste belastingvermindering. In 2026 komt deze dan uit op € 529,10 (exclusief btw).

Afschaffen heffingsplafond belasting op leidingwater

Het heffingsplafond in de belasting op leidingwater wordt in 2026 verhoogd van 300m3 naar 50.000m3 en komst in 2027 zelfs helemaal te vervallen. De heffingsgrondslag wordt in 2027 echter versmald naar water van drinkwaterkwaliteit.

 

Verbruiksbelasting alcoholvrije dranken

Er wordt een maatregel voorgesteld om te voorkomen dat de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken nog langer kan worden ontgaan door een klein beetje zuivel toe te voegen aan frisdranken of vruchtensappen. De vrijstelling voor zuivel- en sojadranken wordt per 2026 geherformuleerd, waardoor deze alleen nog zal gelden voor de meest pure zuivel- en sojadranken.

Aanpassing inzagerecht

Bij het Belastingplan 2024 is een amendement aangenomen dat voorziet in een wettelijk inzagerecht voor burgers in het eigen fiscale dossier. De huidige vormgeving levert echter uitvoeringstechnische problemen op. Naar verwachting zal op Prinsjesdag worden voorgesteld om het inzagerecht aan te passen op een manier die (op termijn) voor de belastingdienst uitvoerbaar is.  

Fiscale Nieuwsbrief

Meld u aan voor onze fiscale nieuwsbrief en ontvang de laatste updates over Prinsjesdag 2025 en het Belastingplan 2026. U krijgt bovendien exclusief toegang tot de opname van onze Prinsjesdag-webcast.

Prinsjesdag webcast 2025

Onze experts behandelen in 30 minuten de meest opvallende punten uit het Belastingplan 2026.

Meer over het Belastingplan