Skip to main content

Pakket Belastingplan 2025 aangenomen door de Tweede Kamer

De Tweede Kamer heeft op 14 november 2024 ingestemd met het pakket Belastingplan 2025. Daarbij zijn echter een aantal belangrijke amendementen en moties aangenomen.

Inleiding

De Tweede Kamer heeft op 14 november 2024 ingestemd met alle wetsvoorstellen die deel uitmaken van het pakket Belastingplan 2025:

  • Belastingplan 2025
  • Belastingplan BES 2025
  • Overige fiscale maatregelen 2025
  • Fiscale verzamelwet 2025
  • Aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025
  • Aanpassing Wet minimumbelasting 2024
  • Beëindiging salderingsregeling elektriciteit
  • Verlaging eigen bijdrage huurtoeslag
  • Intensivering kindgebonden budget
  • Niet afbouwen dubbele algemene heffingskorting in referentieminimumloon


Bij enkele van deze wetsvoorstel zijn amendementen en moties aangenomen door de Tweede Kamer, waarvan wij de belangrijkste hieronder zullen bespreken. De wetsvoorstellen gaan nu naar de Eerste Kamer, die er naar verwachting op 17 december 2024 over zal stemmen.

Motie gedeeltelijk terugdraaien verhoging btw-tarief
Het kabinet had voorgesteld om per 1 januari 2026 het verlaagde btw-tarief van 9% op cultuur, media, sport en logies af te schaffen en te vervangen door het algemene btw-tarief van 21%. De Tweede Kamer is echter tegen de verhoging van het btw-tarief op cultuur, media en sport en heeft de regering verzocht een alternatief te ontwikkelen. Minister Heinen heeft aangegeven bereid te zijn om de btw-verhoging voor cultuur, media en sport in de Voorjaarsnota, een update van de begroting 2025, te vervangen door een alternatief dat wel voldoende steun kan krijgen in het parlement. Voor nu heeft de minister de verhoging niet uit het Belastingplan 2025 gehaald, omdat dit een tekort van €2,3 miljard in de begroting voor volgend jaar zou veroorzaken. De Tweede Kamer lijkt overigens wel in te stemmen met een algemeen btw-tarief van 21% op logies.

Earningstripping
De in het Belastingplan 2025 voorgestelde antifragmentatiemaatregel voor vastgoedlichamen gaat niet door. Het kabinet wilde hiermee het opknippen van vennootschappen tegengaan teneinde meerdere keren gebruik te kunnen maken van het drempelbedrag van € 1 miljoen aan renteaftrek in de earningstrippingregeling. De Tweede Kamer ziet echter te veel bezwaren. Daarentegen wordt de voorgenomen verhoging van de maximale renteaftrek beperkt tot 24,5% van de gecorrigeerde winst, in plaats van de eerder voorgestelde 25%.

Motie inzake kwalificatiebeleid, FGR en VBI
Per 1 januari 2025 treden de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen en de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling in werking. Daaraan verandert niets. Wel is bij nota van wijziging nog een overgangsbepaling toegevoegd. In een door de Tweede Kamer aangenomen motie wordt echter geconstateerd dat dit de zorgen van pensioenfondsen en andere vermogensbeheerders over de gevolgen van deze wetten niet heeft weggenomen. Daarom wordt het kabinet opgeroepen om in overleg met de betrokken partijen te bezien of er knelpunten kunnen worden opgelost en de Tweede Kamer daarover vóór 1 juli 2025 te informeren.      

Giftenaftrek VPB & IB
Het kabinet had voorgesteld om de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting per 1 januari 2025 te laten vervallen. Als gevolg van een door de Tweede Kamer aangenomen amendement vindt deze afschaffing echter opnieuw geen doorgang. Bovendien wordt de maximumaftrek voor periodieke giften in de inkomstenbelasting verruimd van € 250.000 naar € 1.500.000.

Overdraagbaarheid algemene heffingskorting
Het Belastingplan 2025 herintroduceert per 2028 een beperkte mogelijkheid om de algemene heffingskorting over te dragen. Bij amendement is de reikwijdte van de regeling verruimd door ook werkende eenverdieners toegang te geven tot de regeling. Verder wordt bij de berekening van het aan de minstverdienende partner uit te betalen bedrag aan algemene heffingskorting niet gekort met het bedrag aan arbeidskorting waarop de andere partner aanspraak kan maken. Budgettaire dekking vindt plaatst door de indexatie voor het kalenderjaar 2028 te beperken. 

Verhoging vrije ruimte werkkostenregeling
De vrije ruimte in de werkkostenregeling bedraagt in 2024 1,92% tot een loonsom van € 400.000 en 1,18% over het meerdere. De Tweede Kamer heeft echter een amendement aangenomen waardoor het percentage in de eerste schijf (tot een loonsom van € 400.000) wordt verhoogd van 1,92% naar 2% per 1 januari 2025 en vervolgens naar 2,16% per 2027. Hier staat tegenover dat de vrijstelling voor groene beleggingen in box 3 per 2025 wordt verlaagd tot € 26.000 (fiscale partners: € 52.000) en dat de heffingskorting voor groene beleggingen omlaaggaat van 0,7% naar 0,1%. In 2027 vervallen de vrijstelling en de heffingskorting zelfs helemaal.  

Verruiming budget WBSO
De Tweede Kamer heeft bij amendement het budget voor de WBSO met circa € 100 mln. verruimd. Dit wordt vormgegeven door het percentage in de eerste schijf van de S&O-afdrachtvermindering te verhogen van 32% naar 36%. Voor starters wordt dit percentage zelfs verhoogd van 40% naar 50%. Ook wordt de eerste schijf verlengd tot € 380.000 (2024: € 350.000). Voor zover de grondslag hoger is blijft het percentage van de afdrachtvermindering 16% bedragen. Financiële dekking is gevonden in een verhoging van de Aof-premie met 0,04%.

Versoepelingen bedrijfsopvolgingsregeling
Vorig jaar is een versoepeling van de zogenoemde verwateringsregeling aangenomen, waardoor het minimaal vereiste indirecte belang van 0,5% voor toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling en de doorschuifregeling komt te vervallen. Vanwege mogelijke staatssteunaspecten stelde het kabinet voor om deze maatregelen op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking te laten treden. De Tweede Kamer heeft nu een amendement aangenomen waarbij het inwerkingtredingstijdstip wordt gekoppeld aan die van de voorgestelde beperking van de bedrijfopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling in de inkomstenbelasting (DSR ab) tot gewone aandelen die een belang van ten minste 5% in het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen.

Energiebelastingtarief waterstof
Per 1 januari 2026 wordt een afzonderlijk tarief voor waterstof ingevoerd in de energiebelasting. Dit tarief zal gelijk zijn aan dat voor zakelijk elektriciteitsverbruik vanaf 10.000.000 kWh, terwijl nu nog aangesloten wordt bij het hogere tarief voor aardgas. Het kabinet stelde wel voor om dit verlaagde tarief in 2030 te evalueren. Die zogenoemde horizonbepaling is echter bij amendement uit het wetsvoorstel gehaald. De Tweede Kamer dringt er bij het kabinet op aan om de tarieven voor de jaren na 2030 zo spoedig mogelijk vast te stellen, om zo de investeringszekerheid te bevorderen.

Kortingsregeling LPG      
Het Belastingplan 2024 voorzag in afschaffing van de zogenoemde LPG-G3 regeling in de motorrijtuigenbelasting. Hierdoor zou het lagere tarief voor voertuigen met een LPG-systeem per 1 januari 2026 komen te vervallen. De Tweede Kamer heeft echter een amendement aangenomen waardoor deze maatregel wordt teruggedraaid. Budgettaire dekking is gevonden door verlaging van het budget voor de milieu-investeringsaftrek.  

Belastingplan 2025 – uitgebreide samenvatting

Op 17 september 2024 heeft het kabinet het pakket Belastingplan 2025 bij de Tweede Kamer ingediend. Op de pagina vind u de belangrijkste voorgestelde fiscale maatregelen voor het Nederlandse bedrijfsleven, directeur-grootaandeelhouders en particulieren.

Prinsjesdag webcast 2024

Onze experts behandelen in 30 minuten de meest opvallende punten uit het Belastingplan 2025.