Uitstel multiplier box 2 inkomen uit lucratief belang
De voordelen uit een middellijk gehouden lucratief belang kunnen op verzoek in box 2 (aanmerkelijk belang) worden belast in plaats van in box 1 (resultaat uit overige werkzaamheden). Voorwaarde is dat ten minste 95% van de in een kalenderjaar genoten lucratief belang-voordelen als inkomen uit aanmerkelijk belang wordt uitgekeerd. Het kabinet had voorgesteld om de effectieve belastingdruk op de betreffende voordelen per 1 januari 2025 te verhogen naar maximaal 36% middels een multiplier. In de Tweede Kamer leeft echter bezorgdheid over de gevolgen voor het Nederlandse vestigingsklimaat. Om die reden is een amendement aangenomen waarbij de inwerkingtreding van de maatregel is uitgesteld tot 1 januari 2028. De financiële dekking bestaat in een verhoging van de Aof-premie met 0,02%-punt in 2026 en 2027.
Terugdraaien lastenverzwaring box 3
In het Belastingplan 2026 was voorgesteld om het forfaitaire rendement op overige bezittingen in 2026 en 2027 te verhogen (2026: 7,78%) en het heffingsvrije vermogen te verlagen (2026: € 51.396), om zo de budgettaire derving van uitstel van de invoering van de Wet werkelijk rendement box 3 (tot 1 januari 2028) op te vangen. De Tweede Kamer heeft daar bij amendement echter een stokje voor gestoken, waardoor het forfaitaire rendementspercentage op overige bezittingen in 2026 op 6% uitkomt en het heffingsvrije vermogen (na indexatie) EUR 59.357 bedraagt. Financiële dekking voor dit amendement is gevonden in een versnelde afbouw van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld (de zogenoemde Hillen-aftrek) met 4,8% per jaar (was 3,33%).
Beperking aftrek EIA/MIA tot winst uit onderneming
Specifiek voor de inkomstenbelasting wordt de aftrek van de energie-investeringsaftrek (EIA) en milieu-investeringsaftrek (MIA) in een jaar beperkt tot de beschikbare winst uit onderneming. Het niet-gerealiseerde deel van de aftrek wordt bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld en kan vervolgens worden verrekend in de volgende negen kalenderjaren voor zover de winst de EIA en de MIA in die jaren overtreft. De achtergrond van deze maatregel is het tegengaan van zogenoemde grondslag-leenconstructies in de inkomstenbelasting. Om die reden wordt de maatregel niet doorgetrokken naar de vennootschapsbelasting.