De federale regeringsonderhandelingen staan op scherp, met als heet hangijzer de fiscale hervorming. De bal ligt nog steeds bij formateur Bart De Wever (N-VA), die voor de opdracht staat een compromis te smeden tussen de liberale roep voor belastingverlagingen en de progressieve eis voor een grotere bijdrage van de sterkste schouders.
De ‘supernota’ van De Wever vormt de basis voor de onderhandelingen en kreeg al ruime aandacht in de media. Toch is het belangrijk om voor ogen te houden dat de voorgestelde maatregelen nog ver van vastliggen en voortdurend verschuiven als pionnen op het schaakbord van de onderhandelingen. In deze tweedelige reeks artikelen belichten we enkele fiscale maatregelen uit de laatst publiek beschikbare supernota van 2024, die zowel zalft als slaat. Dit eerste artikel focust op het ‘zalven’ – voorstellen gericht op belastingverlaging en fiscale gunstmaatregelen voor uw vennootschap, uw mensen en uw persoonlijke situatie.
Binnen de vennootschapsbelasting ligt de nadruk op het bevorderen van economische groei en innovatie. Zo willen de onderhandelaars technologische vooruitgang stimuleren door de digitale investeringsaftrek, die momenteel enkel voor kmo’s geldt, open te stellen voor alle ondernemingen. Daarnaast wordt voorgesteld om de investeringsaftrek voor onderzoek en ontwikkeling te verhogen en bepaalde investeringen versneld af te schrijven, wat de concurrentiepositie van Belgische ondernemingen in de internationale context moet versterken.
Voor werkgevers zijn er maatregelen gepland om fiscale verplichtingen te vereenvoudigen en meer rechtszekerheid te bieden. Zo zou er een permanent systeem komen inzake de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegen- en nachtarbeid en een duidelijk wetgevend kader voor diezelfde vrijstelling voor R&D. Eveneens zou er sprake zijn om de bereikbaarheid van de fiscale administratie te verbeteren en fiscale correcties te goeder trouw bij de eerste inbreuk minder zwaar te bestraffen.
Een belangrijke prioriteit voor de komende legislatuur is om meer mensen aan het werk te krijgen en te houden. Omdat de stap naar de arbeidsmarkt nu vaak te weinig loont, schuiven de onderhandelaars een structurele hervorming van de personenbelasting naar voor.
Enkele opvallende voorstellen zijn een hogere belastingvrije som voor wie werkt en een nieuwe tariefstructuur, waarbij het hoogste belastingtarief - momenteel 50% - wordt verlaagd. Daarnaast zou de fiscale werkbonus worden opgetrokken, zodat werknemers met lage inkomens netto meer overhouden. Dit moet het verschil tussen werken en niet-werken (de zogenaamde werkloosheidsval) vergroten tot meer dan 500 EUR en dus werken doen lonen.
Ook zelfstandigen worden niet vergeten: ondernemen via een eenmanszaak (zonder vennootschap) zou aantrekkelijker worden dankzij een nieuwe ondernemersaftrek, een afschaffing van de bijzondere bijdrage sociale zekerheid en extra bonificatie bij voldoende voorafbetalingen.
Tot slot werd in eerdere onderhandelingen nog gesproken over een algemene verlaging van het tarief van de roerende voorheffing, maar dat voorstel lijkt (voorlopig?) van tafel. Ook de mogelijkheid om dividenden uit te keren via het VVPRbis-regime zou aanvankelijk minder gunstig worden; al lijkt dat nu geen discussiepunt meer te zijn. Hetzelfde geldt voor het stelsel van de liquidatiereserves, waar oorspronkelijk nog een verkorting van de wachttermijn en een verhoging van het tarief van de roerende voorheffing op tafel lagen.