Hoe eenvoudig is het om een onroerend goed uit uw vennootschap over te dragen naar uw privé-vermogen? Dit kan zowel gebeuren tijdens het bestaan van uw vennootschap, als in het kader van haar vereffening. Hieronder beperken we ons echter tot verrichtingen tijdens het bestaan van de vennootschap en gaan we na welke de gevolgen zijn op het vlak van registratiebelasting.
In deze situatie koopt u als bestuurder of aandeelhouder het onroerend goed van uw vennootschap over. U betaalt op de verkoopprijs of de verkoopwaarde als deze hoger is, het algemeen verkooprecht van 12% in Vlaanderen (12,5% in Wallonië en Brussel).
Bij ‘aankopen’ is het belangrijk om de koopsom effectief te betalen aan uw vennootschap.
Indien het pand uw gezinswoning wordt, kan u eventueel ook genieten van het verlaagd tarief van 3% of 1% in Vlaanderen (in de toekomst 2%) of het klein beschrijf en abattement in Brussel en Wallonië, voor zover aan de vereiste voorwaarden voldaan is.
De onttrekking kan ook gerealiseerd worden via een kapitaalvermindering in natura (bij kapitaalvennootschappen zoals een NV) of een uitkering van de eigenvermogensrekening ‘inbreng’ (bij kapitaalloze vennootschappen, zijnde een BV, VOF, CommV of CV).
Bij kapitaalvennootschappen (NV) wordt dergelijke verkrijging gelijkgesteld met een verkoop waarbij steeds tarief van 12% van toepassing is. Er kan geen toepassing gemaakt worden van het verlaagd tarief van 3%/1% voor de gezinswoning.
Bij de kapitaalloze vennootschappen (BV, VOF, CommV of CV) ligt het anders.Voor dit type vennootschappen geldt dat de verkrijging van een onroerend goed door alle aandeelhouders samen (in verhouding tot hun aandelenbezit) aanvankelijk slechts tegen het algemeen vast recht van € 50 wordt belast. Dit wordt ‘wachtregeling’ genoemd, omdat het slechts een tussenstap betreft in afwachting van verdere taxatie bij de latere toebedeling aan één van de aandeelhouders. Bij deze latere toebedeling zal naargelang het geval het verkooprecht (steeds 12 %) of het verdeelrecht (2,5 %) worden geheven, afhankelijk van de vraag of de verkrijgende aandeelhouder een zogenaamde ‘historische” vennoot’ is (zo ja, dan betaalt hij slechts het verdeelrecht van 2,5 %). De verkrijgende aandeelhouder is historische vennoot wanneer hij het onroerend goed destijds zelf heeft ingebracht in de vennootschap of reeds aandeelhouder was op het moment dat het onroerend goed gekocht werd door de vennootschap met toepassing van het algemeen verkooprecht.
Gaat het om een éénhoofdige vennootschap dan is geen tussenstap/wachtregeling nodig, aangezien het meteen duidelijk is wie verkrijgt. Is de enige aandeelhouder historisch vennoot, dan is slechts het algemeen vast recht van € 50 verschuldigd (en niet het verdeelrecht aangezien er geen verdeling tussen meerdere personen/aandeelhouders voorligt). Is hij geen historisch vennoot dan geldt het verkooprecht van 12%.
In een update van haar standpunt 19078 voegt Vlabel er nog aan toe dat de verkrijging door de enige aandeelhouder die historisch vennoot is, tegen het algemeen vast recht van € 50 getaxeerd blijft, ook al wordt de ‘uitbreng’ boekhoudkundig en fiscaal niet enkel op de eigenvermogensrekening ‘inbreng’ aangerekend, maar deels ook op de reserves/het overgedragen resultaat. Daar was voorheen onduidelijkheid over. Die onduidelijkheid blijft nog bestaan wanneer het om een vennootschap met meerdere aandeelhouders gaat.
Indien u overweegt om een onroerend goed jegens uw vennootschap te verwerven, dient grondig onderzocht te worden welke piste het meest interessant is (kopen versus uitbreng in natura). Zijn daarbij onder meer van belang: de beschikbaarheid aan financiële middelen en het tarief van de registratiebelasting.