Schenkingen bestaan in vele vormen en gedaantes. Grosso modo kan er een onderscheid gemaakt worden tussen een schenking via notariële akte enerzijds en alternatieve schenkingsvormen anderzijds. Het onderscheid tussen beiden heeft onder andere een fiscale impact. Notariële schenkingen worden steeds belast met schenkbelasting, terwijl voor de alternatieve schenkingsvormen de schenkbelasting facultatief is. De schenker/begiftigde kiest zelf of hij schenkbelasting wil betalen. De vraag die dan meteen naar voren komt luidt: waarom zou iemand vrijwillig schenkbelasting betalen? De reden hiervoor schuilt in de zogenaamde verdachte periode: overlijdt de schenker binnen die verdachte periode, dan wordt voor de berekening van de erfbelasting, die in de regel veel hoger is, de schenking gelijkgesteld met een legaat. De belastingdienst doet dus alsof de begiftigde niet via schenking maar wel via testament werd bevoordeeld.
Decennialang bedroeg de verdachte periode 3 jaar. Ook na de overheveling van de erfbelasting naar de gewesten bleef de verdachte periode aanvankelijk 3 jaar. Een eerste aanpassing kwam er in 2012 in het Vlaamse Gewest, dat met de invoering van het huidig gunstregime voor familiale vennootschappen de verdachte periode optrok naar 7 jaar; dit echter enkel voor schenkingen van kwalificerende familiale vennootschappen. Die wijziging trof relatief weinig burgers.
Het Waals Gewest ging een stap verder en verlengde met ingang van 1 januari 2022 de algemene verdachte periode naar 5 jaar.
In de nasleep van het Vlaamse regeerakkoord wordt aangekondigd dat Vlaanderen het Waalse voorbeeld zal volgen. De verlenging naar 5 jaar treedt in voege op 1 januari 2025.
De verdachte periode betreft een regel uit de erfbelasting en is gekoppeld aan de datum van overlijden. Zonder overgangsmaatregelen zou de verlenging dan ook van toepassing zijn op overlijdens vanaf 1 januari 2025. Dit betekent dat wie een schenking deed in 2021 en dus in 2024 dacht de verdachte periode te hebben overleefd, plots weer in de verlengde verdachte periode van 5 jaar zou vallen. Dit is wellicht niet de bedoeling waardoor een overgangsmaatregel zich opdringt. Op basis van deze overdrachtsmaatregel zou de nieuwe verdachte periode enkel van toepassing zijn op schenkingen vanaf 1 januari 2025 in plaats van op overlijdens vanaf 1 januari 2025. Ook het Waals Gewest voorzag destijds een dergelijke overgangsmaatregel.
Aangezien in Brussel de regeringsonderhandelingen nog lopende zijn, is het onduidelijk welke richting het Brussels Gewest zal uitgaan. Maar gelet op de budgettaire situatie van het Brussels Gewest zou het ons verwonderen mocht ook in Brussel de verdachte periode niet naar 5 jaar worden gebracht.
Alle schenkingen die niet via notariële akte verlopen. Meest bekend zijn hand- en bankgiften maar ook nieuwere schenkingsvormen zoals de inbreng ten behoeve van een derde in een maatschap (de ‘bierroute’) worden getroffen.