Skip to main content

VAT in the Digital Age

Lees meer over de voorstellen van de Europese Commissie en hoe deze van invloed zullen zijn op uw bedrijf

Op 8 december 2022 publiceerde de Europese Commissie haar voorstel voor btw in het digitale tijdperk (ViDA), waarin de kerngebieden worden gedefinieerd waarop de btw in de Europese Unie de komende jaren zal worden gemoderniseerd. Met name de invoering van de digitale rapportagevereisten in de Europese Unie (EU) zal een aanzienlijke impact hebben op de B2B-handel van bedrijven binnen de EU. Wat kunnen we verwachten tussen 2025 en 2035?

Op deze overzichtspagina houden wij u op de hoogte van alle ontwikkelingen rondom het voorstel BTW in het Digitale Tijdperk (ViDA). We maken u wegwijs in de voorgestelde regels die tussen 2024 en 2028 in werking zullen treden.

Expert talk over VAT in the Digital Age

 

Onze experts vertellen over de impact van ViDA en hoe u zich het beste kunt voorbereiden op de komst ervan. Bekijk nu de volledige expert talk.

Belangrijkste hoogtepunten

 

Op 8 december 2022 publiceerde de Europese Commissie haar voorstellen in het kader van het project VAT in the Digital Age (ViDA). Het pakket bestaat uit voorstellen tot wijziging van de btw-richtlijn, de verordening betreffende de administratieve btw-samenwerking en de btw-uitvoeringsverordening. De voorstellen bevatten een groot aantal gedetailleerde wijzigingen van de huidige btw-wetgeving, die op verschillende tijdstippen in werking moeten treden, variërend van 1 januari 2025 tot 1 januari 2035.

De belangrijkste punten van de voorstellen zijn:

  1. Pijler één: Digitale rapportage. de digitale rapportagevereisten voor leveringen van goederen en diensten binnen de EU, met transactionele en bijna-realtimegegevensoverdracht via gestructureerde elektronische facturen;
  2. Pijler twee: Geactualiseerde regels voor de platformeconomie. De nieuwe verplichtingen voor btw-inning die worden opgelegd aan platforms die kortetermijnverhuur van accommodatie en personenvervoer faciliteren, alsook aan e-commercemarktplaatsen (uitbreiding van de regel van 2021 inzake veronderstelde leveranciers tot alle transacties met marktplaatsgoederen);
  3. Pijler drie: enkelvoudige btw-registratie. Het creëren van nieuwe en uitgebreide mogelijkheden voor bedrijven die grensoverschrijdend handel drijven om hun transacties te rapporteren via één enkele btw-registratie in de EU.

Stand van zaken

 

Helaas konden de EU-lidstaten nog geen politiek akkoord bereiken over het ViDA-voorstel vanwege bezwaren van Estland. De versie van juni 2024 van het voorstel bevatte kleine wijzigingen die bedoeld waren om Estland tegemoet te komen in zijn bezwaren, hoewel het veronderstelde leveranciersmodel voor platforms in de pijler van de platformeconomie een splijtzwam blijft. Het is nu aan het aantredende Hongaarse voorzitterschap van de Raad van de EU om in de tweede helft van 2024 een consensus te bereiken.

Aangezien de EU-lidstaten het over de meeste onderdelen van het voorstel eens zijn, verwachten we slechts beperkte wijzigingen. Voor uw gemak gaan we in op elk van de pijlers van het voorstel, waarbij we ons richten op de bijgewerkte tijdlijn en wijzigingen sinds het oorspronkelijke voorstel op basis van de compromisteksten van het ViDA-voorstel van 19 juni 2024.
 

Wat is de beoogde tijdlijn?

De belangrijkste data zijn als volgt:

  • 20 dagen na publicatie van de richtlijn: EU-lidstaten kunnen e-facturatie verplichten voor binnenlandse leveringen.
  • 1 juli 2027: geactualiseerde platformregels voor kortetermijnhuisvesting (maximaal 30 dagen) en personenvervoer. Regel voor verlegging van het toepassingsgebied en gerelateerde rapportage. Uitbreiding van het toepassingsgebied van OSS (leveringen zonder transport, installatiebenodigdheden, overdracht van eigen goederen).
  • 1 juli 2030: intra-EU E-facturatie en DRR-vereisten, start van de harmonisatie van de binnenlandse DRR.

Wat is het?

De pijler digitale rapportagevereisten ("DRR") omvat nieuwe regels voor bijna realtime digitale rapportage op basis van gestructureerde e-facturatie. Het belangrijkste doel van deze pijler is de EU-lidstaten waardevolle informatie te verstrekken in de strijd tegen btw-fraude en de administratieve en nalevingskosten voor EU-handelaren te verlagen. Deze pijler omvat de volgende maatregelen:

  • Binnenlandse DRR: De EU-lidstaten krijgen de mogelijkheid om verplichte business-to-business (B2B) en business-to-consumer (B2C) e-facturering in te voeren voor binnenlandse (niet-grensoverschrijdende) transacties. Het compromis bevat een minimaal regelgevend kader voor de toe te passen modellen en formaten voor e-facturering. Per juli 2030 (2035 voor EU-lidstaten met wetgeving vóór 1 januari 2024) zal harmonisatie op het gebied van modellen en formaten voor binnenlandse DRR van kracht worden (hoewel dit nog steeds niet vereist zal zijn op basis van EU-wetgeving). Lidstaten die binnenlandse DRR hebben geïmplementeerd, kunnen btw-terugvordering afhankelijk stellen van het hebben van een e-facturering.
  • DRR binnen de EU: E-invoicing voor intra-EU wordt verplicht voor leveringen binnen de EU (van btw vrijgestelde grensoverschrijdende leveringen van goederen binnen de EU en de bijbehorende verwervingen, de meeste activiteiten zijn onderworpen aan verlegde btw, inclusief grensoverschrijdende diensten binnen de EU). De e-facturatie moet binnen 10 dagen na de belastbare gebeurtenis worden uitgegeven.

Op het moment dat de E-facturatie wordt uitgegeven, moet een subset van de gegevens door de leverancier worden gerapporteerd aan de Belastingdienst (near real-time digitale rapportage). De ontvanger moet de transactie binnen 5 dagen melden aan de belastingdienst (hoewel de lidstaten ervoor kunnen kiezen om geen alternatieve controles in te voeren). De EU-verkooplijst (samenvattende verklaring) wordt vervangen door de eerder genoemde digitale rapportage.

  • Een herziene versie van de EN16931 norm voor e-facturering, samen met Richtlijn 2014/55/EU (elektronische facturering bij overheidsopdrachten), zal de normen voor e-facturering regelen en moet door de lidstaten worden toegestaan. Dit maakt hybride e-facturatie mogelijk (bijv. gestructureerde gegevens en voor mensen leesbare PDF's). Voor binnenlandse DRR kunnen andere normen zijn toegestaan (hoewel de EU-norm ook moet worden toegestaan).
  • De uitgifte van een E-facturatie die voldoet aan EN 16931 is niet onderworpen aan acceptatie door de ontvanger (hoewel er uitzonderingen zijn).

 

Wanneer zal het effectief zijn?


De wijzigingen gaan in per 1 juli 2030, hoewel de wijziging 20 dagen na publicatie een verstorend effect kan hebben. De gedetailleerde tijdlijn omvat het volgende:

  • 20 dagen na publicatie van de richtlijn: EU-lidstaten kunnen e-facturering vereisen voor lokale leveringen en als ze dit hebben gedaan, kunnen ze afzien van de momenteel vereiste toestemming van de ontvanger om e-facturering te accepteren.
  • 1 januari 2026: nieuwe verplichte factuurreferentie voor kasfacturen.
  • 1 juli 2030: intra-EU E-facturatie en DRR-vereisten, start van de harmonisatie van de binnenlandse DRR.
  • 1 januari 2035: harmonisatie van Domestic DRR voor EU-lidstaten met Domestic DRR-regelgeving per 1 januari 2024.


Wat zijn de belangrijkste wijzigingen sinds het voorstel van december 2022?

  • Verzamelfacturen blijven mogelijk (zij het onder strengere voorwaarden).
  • Deadlines zijn gewijzigd (het was 2 werkdagen om de E-facturatie uit te geven en 2 werkdagen om te rapporteren, wat nu 10 dagen is om uit te geven en onmiddellijk te rapporteren).
  • De koppeling tussen de btw-terugvordering en e-facturatie was niet opgenomen in het eerdere voorstel.

Wat moet ik nog meer weten?


De specifieke EU-brede definitie van e-facturatie zal pas vanaf 1 juli 2030 in werking treden en de afschaffing van de toestemming van de klant zoals voorzien in artikel 232 van de btw-richtlijn wordt niet volledig afgeschaft (slechts gedeeltelijk wanneer er een lokaal mandaat is). De vraag is echter hoe dergelijke lokale mandaten van invloed zullen zijn op bedrijven die niet gevestigd zijn maar transacties uitvoeren in deze rechtsgebieden. Het lijkt ons dat veel bedrijven die in de EU actief zijn, mogelijk nog maatregelen moeten nemen om vóór 2030 op een gestructureerde manier facturen te kunnen uitreiken en verwerken.

De EU-norm EN 16931 voor E-facturatie treedt op 1 juli 2030 in werking en moet worden gezien als een minimumnorm. De vraag voor bedrijven die softwareoplossingen willen implementeren en zich moeten bezighouden met binnenlandse standaarden, die mogelijk breder zijn, is dan ook of ze niet nog steeds rekening moeten houden met deze lokale verschillen.

Wat is het?

De pijler van de platformeconomie heeft tot doel de btw-plicht te verschuiven naar platforms en het gelijke speelveld tussen het online- en het traditionele bedrijfsmodel te vergroten. Dit omvat de volgende maatregelen:

  • Fictief leveranciersmodel hotel en vervoer: perrons in de sectoren kortetermijnaccommodatie (maximaal 30 dagen) en personenvervoer over de weg worden als een fictieve leverancier beschouwd indien (samengevat) geen btw hoeft te worden geheven over de onderliggende prestatie van de leverancier. Het platform zal verplicht zijn om de btw in rekening te brengen en te innen bij de klant. De fictieve levering van de leverancier aan het platform is vrijgesteld van btw zonder recht op btw-aftrek. Er is echter ruimte voor individuele EU-lidstaten om uitzonderingen op deze regel te maken (bijvoorbeeld voor kmo's). In het voorstel van juni 2024 wordt de drempel voor de lidstaten om de uitzondering toe te passen verder beperkt ten opzichte van de versie van mei 2024, aangezien de lidstaten niet langer verplicht zijn de leveranciers middelen ter beschikking te stellen om de platforms te informeren.
  • De faciliteringsdienst die door het platform aan een niet-belastingplichtige wordt verleend, zal btw-belastbaar zijn op de plaats van de onderliggende dienst. De btw op deze dienst kan niet worden teruggevorderd door de niet-btw-belastingplichtige.
  • De bijzondere regeling voor reisorganisatoren ("TOMS") kan niet worden toegepast als een platform een gelijkgestelde aanbieder is. Aan de andere kant, als een belastingplichtige in de zin van de TOMS als reisbureau wordt aangemerkt, is hij niet onderworpen aan de regels inzake veronderstelde leveranciers.
  • Platforms die niet onder het fictieve leveranciersmodel vallen, maar wel kortetermijnverhuur van accommodatie faciliteren, zullen verplicht zijn om gegevens bij te houden van B2B- en B2C-diensten.
  • Het model van fictieve leverancier voor leveringen van goederen door buiten de EU gevestigde belastingplichtigen wordt slechts in geringe mate gewijzigd om ook leveringen aan belastingplichtigen van wie de intracommunautaire verwervingen niet aan btw zijn onderworpen, op te nemen.

Zoals gezegd is er geen consensus over dit onderdeel van het ViDA-voorstel. Estland uit zijn bezorgdheid over prijsverhogingen voor consumenten en kmo's die gebruik maken van de platforms.

Wanneer zal het effectief zijn?

De wijzigingen gaan in per 1 juli 2027. De enige uitzondering is de kleine wijziging in de regel van de fictieve leverancier voor leveringen van goederen door belastingplichtigen die buiten de EU zijn gevestigd.

Wat zijn de belangrijkste wijzigingen sinds het voorstel van december 2022?

  • De IOSS ("IOSS") was in het voorstel van december 2022 verplicht voor leveringen via platforms, maar blijft optioneel.
  • Het was de bedoeling dat de regels inzake met gelijkstelling verbonden leverancier ook van toepassing zouden zijn op leveringen door in de EU gevestigde bedrijven. Dit is niet opgenomen in het geactualiseerde voorstel.
  • Het personenvervoer is beperkt tot het personenvervoer over de weg.
  • Het voorstel van december 2022 omvatte ook regels voor veronderstelde leveranciers van overdrachten van eigen goederen via platforms. Dit is uitgesloten. Platforms moeten in plaats daarvan de eigenaar informeren in geval van dergelijke overdrachten. De eigenaar dient de overdrachten te melden (maar kan dit doen via de TOOG OSS zoals hieronder besproken).
  • Er wordt verduidelijkt dat van btw vrijgestelde leveringen aan platforms moeten worden opgenomen in de drempel voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's).

Wat moet ik nog meer weten?

  • Over deze pijler wordt nog gediscussieerd, aangezien er in de Raad van ministers van Economische Zaken en Financiën geen consensus bestond. De belangrijkste discussie is of er een opt-in of opt-out moet zijn voor de lidstaten om de regels op kmo's toe te passen.
  • De geactualiseerde regels zullen aanzienlijke commerciële gevolgen hebben voor bedrijven (dit is ook de achtergrond van de hangende besprekingen).
  • De btw-plicht en administratieve lasten van platforms en leveranciers in de sectoren kortetermijnhuisvesting en personenvervoer worden verhoogd. Het kan zijn dat businessmodellen opnieuw moeten worden beoordeeld.

Wat is het?

De pijler Single VAT Registration ("SVR") is bedoeld om de administratieve lasten voor belastingplichtigen te verminderen door de noodzaak van buitenlandse btw-registraties te verminderen. Houd er rekening mee dat het geen nieuw type registratie is. De SVR is een verwijzing naar de volgende maatregelen die de noodzaak van buitenlandse btw-registraties tot een minimum beperken:

  • Uitbreiding van de éénloketregeling ("OSS") met inbegrip van binnenlandse leveringen.
  • Een nieuwe OSS-regeling voor overdracht van eigen goederen ("TOOG OSS").
  • Voortgezet gebruik van de IOSS.
  • Uitbreiding van het toepassingsgebied van de lokale verleggingsregels tot alle leveringen door belastingplichtigen die niet in dat land zijn gevestigd en niet zijn geregistreerd aan lokaal btw-geregistreerde belastingplichtigen ("lokale verleggingsregeling"). Lokale verleggingsdiensten moeten worden gerapporteerd in de Europese verkooplijst (tot de invoering van DRR-vereisten in juli 2030).

Wanneer zal het effectief zijn?

De belangrijkste wijzigingen gaan in per 1 juli 2027. De gedetailleerde tijdlijn omvat het volgende:

  • 20 dagen na de bekendmaking van de richtlijn: anti-ontduikingsregel inzake IOSS om het zendingsnummer te koppelen aan het btw-identificatienummer.
  • 1 januari 2026: kleine wijzigingen in IOSS, overgangsregels voor consignatievoorraad naar TOOG OSS (tot 1 juli 2028) en geactualiseerde leveringsregels voor OSS-leveringen.
  • 1 juli 2027: verlegging van het toepassingsgebied en bijbehorende rapportage. Uitbreiding van het toepassingsgebied van OSS (leveringen zonder transport, installatiebenodigdheden). TOOG OSS.
  • 1 juli 2030: op de factuur voor de tweede levering van een vereenvoudigde driehoeksmeting moet worden verwezen naar "driehoekstransactie".

Wat zijn de belangrijkste wijzigingen sinds het voorstel van december 2022?

  • De lokale verleggingsregeling is niet optioneel voor belastingplichtigen, maar is afhankelijk van de niet-registratie van de leverancier.
  • Geen bijgewerkte regels voor leveringen van tweedehandsgoederen (en andere margeleveringen).
  • Verduidelijkingen voor de TOOG OSS (geen vereiste om btw-geregistreerd te zijn in het land van bestemming) en verdere specificaties voor de andere OSS (recht op btw-terugvordering, delen van websiteadres).
  • Levering van gas en elektriciteit (EV charging) aan niet-belastingplichtigen (en belastingplichtigen van wie de intracommunautaire verwervingen niet aan btw zijn onderworpen) in een land waar de leverancier niet is gevestigd, wordt beschouwd als een intracommunautaire afstandsverkoop en kan dus tot 1 juli 2027 via de OSS worden gemeld.

Wat moet ik nog meer weten?

  • Deze regels zullen de administratieve lasten voor veel bedrijven verminderen, hoewel de aanvullende rapportageverplichting voor lokale verleggingsdiensten deze last zal verhogen in landen waar een dergelijke verleggingsregeling al van kracht is.
  • Aangezien de regels voor veronderstelde leveranciers (zie het deel over de platformeconomie) voor leveringen van goederen via elektronische interfaces niet worden uitgebreid tot in de EU gevestigde bedrijven, zullen deze bedrijven in meer gevallen lokale btw-registraties of een OSS-registratie nodig hebben.
  • De SVR-pijler sluit de eis van een lokale btw-registratie niet in alle gevallen uit. Intracommunautaire leveringen of intracommunautaire verwervingen, of voorraadoverdrachten van kapitaalgoederen leiden nog steeds tot lokale registratievereisten.
  • Het zal nog steeds niet mogelijk zijn om voorbelasting af te trekken via OSS. Zonder een lokale btw-registratie moet dergelijke btw worden teruggevraagd via het EU-portaal voor btw-teruggaaf (voor EU-bedrijven) of een teruggaafverzoek van de 13e btw-richtlijn (voor niet-EU-bedrijven). Dit kan een negatieve impact hebben op de cashflow (in vergelijking met lokale btw-registraties).

ViDA-pakket - voorgestelde tijdlijnen

Plannen voor de toekomst

 

Bij Deloitte doen we er alles aan om u nieuws en inzichten te bieden terwijl de hervorming van de btw in het digitale tijdperk dit proces doorloopt, om u te helpen bij het plannen en voorbereiden op de toekomstige btw-omgeving. 

U kunt zich hier aanmelden voor onze Tax nieuwsbrief of direct in contact komen met onze experts:

Did you find this useful?

Thanks for your feedback

If you would like to help improve Deloitte.com further, please complete a 3-minute survey