Op 21 juni 2023 hebben Nederland en België een nieuw belastingverdrag ondertekend. Beide landen zijn momenteel bezig om een memorandum van overeenstemming op te stellen, waarna het nieuwe belastingverdrag wordt gedeeld met de parlementen van beide landen ter goedkeuring en daarmee ratificatie. Aangezien het nieuwe belastingverdrag niet in werking treedt vóór parlementaire goedkeuring in beide landen, zal het nieuwe belastingverdrag naar verwachting op zijn vroegst op 1 januari 2025 in werking treden.
Een van de onderdelen die in het nieuwe belastingverdrag is gewijzigd, ziet op het aanmerkelijk belang voorbehoud (hierna: “ab-voorbehoud”). Het nieuwe ab-voorbehoud heeft mogelijk een nadelig gevolg voor een natuurlijke persoon die is geëmigreerd naar België met een aanmerkelijk belang in een Nederlandse vennootschap, waarbij de conserverende aanslag ten aanzien van dat aanmerkelijk belang reeds is kwijtgescholden.
In het thans geldende belastingverdrag is een ab-voorbehoud opgenomen. Dit voorbehoud houdt in dat ook Nederland mag heffen over voordelen ter zake van de vervreemding van een aanmerkelijk belang in een Nederlandse vennootschap door een natuurlijke persoon als inwoner van België. Dit voorbehoud geldt echter alleen indien er nog een conserverende aanslag openstaat ten aanzien van dat aanmerkelijk belang. Met andere woorden: is de desbetreffende conserverende aanslag reeds kwijtgescholden, heeft Nederland geen heffingsrecht over voordelen ter zake van de vervreemding van een aanmerkelijk belang in een Nederlandse vennootschap door een natuurlijke persoon als inwoner van België. Alsdan geldt de hoofdregel dat uitsluitend België over deze voordelen uit de vervreemding van aandelen belasting mag heffen.
Bij een emigratie voor 15 september 2015 vond (dan wel vindt) de kwijtschelding van een dergelijke conserverende aanslag plaats na tien jaar. Bij een emigratie vanaf 15 september 2015 is een dergelijke conserverende aanslag in principe eeuwigdurend.
In het nieuwe, nog niet toepasselijke, belastingverdrag met België is de tekst van het ab-voorbehoud aangepast. Het ab-voorbehoud in het nieuwe belastingverdrag luidt als volgt:
“Indien een natuurlijke persoon inwoner is geweest van een van de verdragsluitende Staten en inwoner is geworden van de andere verdragsluitende Staat, beletten de bepalingen van paragraaf 4 de eerstbedoelde Staat niet belasting te heffen uit hoofde van zijn nationale recht ter zake van de waardevermeerdering van aandelen, winstbewijzen, koopopties en het vruchtgebruik op aandelen in en winstbewijzen van en schuldvorderingen op een vennootschap die betrekking heeft op de periode dat die natuurlijke persoon inwoner was van de eerstbedoelde Staat. In een dergelijk geval wordt de waardevermeerdering van vermogen die is belast in de eerstbedoelde Staat, niet begrepen in de belastinggrondslag bij de vaststelling van de waardevermeerdering van het vermogen door de andere Staat.”
In het nieuwe ab-voorbehoud is de expliciete samenhang met een openstaande conserverende aanslag vervallen. Het nieuwe ab-voorbehoud houdt in dat Nederland mag heffen over voordelen ter zake van de vervreemding van een aanmerkelijk belang in een Nederlandse vennootschap door een natuurlijke persoon als inwoner van België, ongeacht of er nog een conserverende aanslag openstaat ten aanzien van dat aanmerkelijk belang. Daarbij is het Nederlands heffingsrecht wel beperkt tot de waardevermeerdering van het onderhavige aanmerkelijk belang in de periode dat die natuurlijke persoon inwoner van Nederland was. Ergo: is een conserverende aanslag ten aanzien van dat aanmerkelijk belang reeds kwijtgescholden, dan zien wij het risico dat deze conserverende aanslag als het ware herleeft.
Indien Nederland op basis van het nieuwe ab-voorbehoud in een dergelijk geval mag heffen, dan zal zij in zulk geval haar heffingsrecht ook wensen te effectueren op basis van de Wet Inkomstenbelasting 2001 (hierna: “Wet IB”). Een natuurlijke persoon als inwoner van België met een aanmerkelijk belang in een Nederlandse vennootschap is namelijk buitenlands belastingplichtige voor de inkomstenbelasting in Nederland, en daarnaast is de relevante verkrijgingsprijs van het aanmerkelijk belang ingevolge de kwijtschelding van de desbetreffende conserverende aanslag (uitgaande van kwijtschelding van het gehele geconserveerde inkomen) weer verlaagd naar de oorspronkelijke verkrijgingsprijs van het aanmerkelijk belang. Over de waardevermeerdering van dat aanmerkelijk belang in de periode dat die natuurlijke persoon inwoner van Nederland was, bestaat dan het risico dat Nederland inkomstenbelasting zal heffen tegen een tarief van maximaal 33% (toptarief 2024).
Momenteel is een natuurlijke persoon als inwoner van België met een aanmerkelijk belang in een Nederlandse vennootschap geen inkomstenbelasting in Nederland verschuldigd bij vervreemding van dat aanmerkelijk belang zonder openstaande conserverende aanslag ten aanzien van dat aanmerkelijk belang.
Onder het nieuwe belastingverdrag kan een natuurlijke persoon als inwoner van België met een aanmerkelijk belang in een Nederlandse vennootschap tegen verschuldigdheid van inkomstenbelasting in Nederland aanlopen bij vervreemding van dat aanmerkelijk belang, ook indien de conserverende aanslag ter zake van dat aanmerkelijk belang reeds is kwijtgescholden. Dit als gevolg van het ab-voorbehoud in het nieuwe belastingverdrag.
Bent u voor 15 september 2015 geëmigreerd naar België met een aanmerkelijk belang in een Nederlandse vennootschap, én bent u als inwoner van België nog steeds in bezit van het aanmerkelijk belang, dan heeft het nieuwe belastingverdrag tussen België en Nederland mogelijk impact op u. Alsdan is het voor u raadzaam om de mogelijke impact in kaart te brengen.
U kunt hiervoor contact opnemen met uw Deloitte-adviseur dan wel met onderstaande personen.
Meer informatie
Jordi Severijns Kenneth Odekerken
Partner Senior Manager
T: +31 88 288 2268 T: +3188 288 3462
jseverijns@deloitte.nl kodekerken@deloitte.nl