Skip to main content

Belastingplan 2025 – samenvatting voor multinationals

Op 17 september 2024 heeft het kabinet het pakket Belastingplan 2025 bij de Tweede Kamer ingediend. 

 

Het Belastingplan 2025 bevat verschillende voorstellen die relevant zijn voor internationale bedrijven. De belangrijkste onderwerpen worden hieronder besproken.

Earningsstrippingmaatregel

Er wordt voorgesteld om de maximale renteaftrek onder de earningsstrippingmaatregel per 2025 te verhogen van 20% tot 25% van de gecorrigeerde winst. Dit aftrekpercentage ligt volgens het kabinet meer in lijn met het Europees gemiddelde.

Daar staat tegenover dat het drempelbedrag aan renteaftrek voor vastgoedlichamen vanaf 2025 buiten toepassing wordt gelaten. De wetgever wil met deze zogenoemde antifragmentatiemaatregel tegengaan dat vennootschappen worden opgeknipt teneinde meerdere keren gebruik te kunnen maken van het drempelbedrag van € 1 miljoen. In het kader van deze nieuwe maatregel kwalificeert een lichaam als een vastgoedlichaam als de activa gedurende minimaal de helft van het jaar voor ten minste 70% bestaan uit aan derden ter beschikking gestelde onroerende zaken.


Samenloop verliesverrekening en kwijtscheldingswinstvrijstelling

Per 1 januari 2022 geldt een verliesverrekeningsbeperking waardoor verliezen van meer dan € 1 miljoen slechts verrekenbaar zijn tot 50% van de resterende belastbare winst. Hierdoor kan zich de situatie voordoen dat ondanks het bestaan van een kwijtscheldingswinstvrijstelling in een jaar vennootschapsbelasting verschuldigd is over een deel van de kwijtscheldingswinst. Dit kan belemmerend werken bij saneringen. Voorgesteld wordt om in situaties met te verrekenen verliezen van meer dan € 1 miljoen de kwijtscheldingswinst toch altijd volledig vrij te stellen.


Liquidatieverliesregeling

Voor de liquidatieverliesregeling worden twee aanpassingen voorgesteld. In de eerste plaats wordt, in lijn met de bedoeling van de regeling, voorgesteld dat bij de berekening van het opgeofferde bedrag voor een deelneming altijd rekening wordt gehouden met een door de belastingplichtige teruggenomen afwaardering van een gekapitaliseerde vordering. Dit geldt voortaan dus ook als geen gebruik is gemaakt van de opwaarderingsreserve. Ook wordt voorgesteld om de toepassing van de tussenhoudsterbepaling in de liquidatieverliesregeling aan te passen. Het betreft een aanpassing om te voorkomen dat, in strijd met de bedoeling van de regeling, een in beginsel niet aftrekbaar verkoopverlies op een middellijk gehouden deelneming kan worden omgezet in een aftrekbaar liquidatieverlies op een onmiddellijk gehouden deelneming.


Zusterfusie

In geval van een vereenvoudigde zusterfusie, waarbij alle aandelen in de fuserende vennootschappen rechtstreeks door dezelfde persoon worden gehouden, vallen onder huidig recht buiten het toepassingsbereik van ter zake van fusies geldende fiscale regelingen. Dit komt doordat in die situaties geen aandelen worden uitgereikt, waar deze fiscale regelingen wel van uitgaan. Met het doel om aan te sluiten bij de civielrechtelijke realiteit wordt voorgesteld om de vereenvoudigde rechtstreekse zusterfusie onder het toepassingsbereik van de ter zake van fusies geldende fiscale regelingen te laten vallen.


Nazorg wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen

Vorig jaar is een wetsvoorstel aangenomen dat per 2025 voorziet in een wijziging van het Nederlandse kwalificatiebeleid voor rechtsvormen. Een belangrijke wijziging als gevolg van deze wetgeving is dat de open CV en buitenlandse open CV-achtige fiscaal transparant worden. Door deze transparantie zou er met ingang van 1 januari 2025 geen verbondenheid meer kunnen zijn voor artikel 10a Wet Vpb 1969. Om dit te voorkomen wordt voorgesteld om dergelijke lichamen als verbonden lichaam aan te merken. Ditzelfde geldt voor niet-vergelijkbare buitenlandse lichamen die als transparant worden aangemerkt. Dit alles lijkt overigens ook te gaan gelden voor lichamen die onder huidig recht al als transparant kwalificeren (zoals besloten CV-achtigen). Verder bevat dit onderdeel enkele andere (technische) aanpassingen. Helaas wordt niet teruggekomen op de mogelijke herkwalificatie van een CV-achtige in een fonds voor gemene rekening.


Introductie algemene antimisbruikregel ATAD1

Op verzoek van de Europese Commissie wordt voorgesteld om de algemene antimisbruikregel (GAAR) uit ATAD1 wettelijk te verankeren. Daarmee is geen materiële wijziging beoogd ten opzichte van de huidige toepassing van het leerstuk fraus legis.


Wet minimumbelasting

Op 31 december 2023 is de Wet minimumbelasting 2024 in werking getreden. Er zijn aanpassingen in deze wet voorgesteld die samenhangen met nieuwe administratieve richtsnoeren van de OESO. Verder worden de onderworpenheidstoetsen in de renteaftrekbeperking van artikel 10a Wet Vpb 1969, de deelnemingsvrijstelling en de objectvrijstelling verduidelijkt ter beantwoording van de vraag of de minimumbelasting een naar de winst geheven belasting is die relevant is voor de toepassing van deze toetsen.

Terugdraaien afschaffing inkoopfaciliteit dividendbelasting

Het kabinet stelt voor om de per 2025 voorziene afschaffing van de inkoopfaciliteit voor inkoop van eigen aandelen terug te draaien.


Nieuw groepsbegrip bronbelasting

Met ingang van 1 januari 2025 wordt een nieuw en eigen groepsbegrip in de Wet bronbelasting 2021 voorgesteld. De reden hiervoor is dat er signalen zijn binnengekomen dat het concept van de samenwerkende groep in veel gevallen tot onduidelijkheid leidt bij het vaststellen van een kwalificerend belang. Het voorgestelde nieuwe groepsbegrip wordt aangeduid als ‘kwalificerende eenheid’. Het begrip richt zich op situaties waarin lichamen gezamenlijk handelen met als hoofddoel of een van de hoofddoelen om de heffing van bronbelasting bij een van die lichamen te ontgaan. Dit voorkomt met name ook dat structuren waarop de hybride bepaling van toepassing is door de rigide werking van de tegenbewijsregeling binnen het bereik van de bronbelasting vallen, terwijl geen sprake is van misbruik.


Verplicht karakter inhoudingsvrijstelling

Voorgesteld wordt om toepassing van de inhoudingsvrijstelling voor de dividendbelasting verplicht te stellen als dividend wordt uitgekeerd in deelnemingsverhoudingen of als opbrengstgerechtigde en inhoudingsplichtige deel uitmaken van dezelfde fiscale eenheid vennootschapsbelasting. Hiermee wil de wetgever verzekeren dat ook opbrengstgerechtigden effectief bezwaar kunnen aantekenen wanneer een inhoudingsplichtige de inhoudingsvrijstelling niet toepast.

Prinsjesdag webcast 2024

Onze experts behandelen in 30 minuten de meest opvallende punten uit het Belastingplan 2025.