Dit artikel biedt een overzicht van alle tarieven en percentages voor de inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en dividendbelasting, en de premiepercentages sociale verzekeringen in 2023.
Nog niet AOW-gerechtigd
De tarieven in de inkomstenbelasting voor belastingplichtigen die op of na 1 januari 1946 zijn geboren en die nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, luiden per 1 januari 2023 als volgt:
bij een box 1-inkomen van meer dan | maar niet meer dan | belasting-tarief | tarief premie volksver-zekeringen | totaal (2023) |
- | € 37.149 | 9,28 % | 27,65 % | 36,93 % |
€ 37.149 | € 73.031 | 36,93 % | - | 36,93 % |
€ 73.031 | - | 49,50 % | - | 49,50 % |
AOW-gerechtigd
De belastingtarieven en de tarieven premie volksverzekeringen zijn gelijk voor iedereen. Wie de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, is echter niet langer AOW-premie verschuldigd. Dit resulteert in een lager gecombineerd tarief in de eerste schijf (2023: 19,03% i.p.v. 36,93%). In de tweede en derde tariefschijf wijkt het tarief niet af.
AOW-gerechtigd - geboren vanaf 1 januari 1946
De tarieven in de inkomstenbelasting voor belastingplichtigen die op of na 1 januari 1946 zijn geboren, maar wel de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, luiden per 1 januari 2023 als volgt:
bij een box 1-inkomen van meer dan | maar niet meer dan | belasting-tarief | tarief premie volksver-zekeringen | totaal (2023) |
- | € 37.149 | 9,28 % | 9,75 % | 19,03 % |
€ 37.149 | € 73.031 | 36,93 % | - | 36,93 % |
€ 73.031 | 49,50 % | - | 49,50 % |
AOW-gerechtigd - geboren voor 1 januari 1946
De tarieven in de inkomstenbelasting voor belastingplichtigen die vóór 1 januari 1946 zijn geboren, luiden per 1 januari 2023 als volgt:
bij een box 1-inkomen van meer dan | maar niet meer dan | belasting-tarief | tarief premie volksver-zekeringen | totaal (2023) |
- | € 38.703 | 9,28 % | 9,75 % | 19,03 % |
€ 38.703 | € 73.031 | 36,93 % | - | 36,93 % |
€ 73.031 | 49,50 % | - | 49,50 % |
De eerste schijf loopt voor deze categorie belastingplichtigen wat verder door, waardoor zij over een groter deel van hun box 1-inkomen het lage tarief (2023: 19,03%) verschuldigd zijn.
Tarief aftrekposten box 1
Het maximale tarief waartegen bepaalde aftrekposten, zoals de hypotheekrente, de ondernemersaftrek, de MKB-winstvrijstelling en de persoonsgebonden aftrek, in box 1 in aanmerking worden genomen daalt in 2023 van 40% naar 36,93%. Bij de berekening van de verschuldigde inkomstenbelasting wordt dan een tariefcorrectie toegepast.
Het tarief in box 2 (inkomen uit aanmerkelijk belang) blijft in 2023 gelijk aan dat van 2022, namelijk van 26,90%.
Het tarief in box 3 (inkomen uit sparen en beleggen) stijgt per 1 januari 2023 naar 32%. Het heffingsvrije vermogen neemt toe tot € 57.000 per belastingplichtige (€ 50.650 in 2022).
Voor de jaren 2017 tot en met 2022 werd het box 3-inkomen berekend met de oude en nieuwe rekenmethode. Per 2023 wordt het box 3-inkomen alleen nog maar berekend met de nieuwe rekenmethode op grond van het Besluit rechtsherstel box 3.
Met de oude rekenmethode werd verondersteld dat de belastingplichtige een deel van zijn vermogen spaarde en een deel van zijn vermogen belegde. Met het nieuwe systeem wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende vermogensbestanddelen. Daarbij wordt per vermogenssoort een apart fictief rendement gehanteerd, waarmee wordt geprobeerd de werkelijke rendementen beter te benaderen.
De percentages in de hieronder weergegeven tabel betreffen slechts de voorlopige rendementen. Het percentage voor overige beleggingen en andere bezittingen is wel definitief. Op basis van art. 10.6ter Wet IB 2001 worden de percentages aan het eind van het jaar met behulp van een ministeriële regeling met terugwerkende kracht tot en met het begin van het kalenderjaar vervangen door een ander percentage. In de voorlopige aanslagregeling 2023 hanteert de fiscus voor spaartegoeden een percentage van 0,36% en voor schulden van 2,57%.
Soort vermogen | Fictieve rendementen |
Spaargeld | 0,01% |
Beleggingen/andere bezittingen | 6,17% |
Schulden | 2,46% |
Tarieven vennootschapsbelasting en dividendbelasting
Het reguliere vennootschapsbelastingtarief blijft in 2023 gelijk aan 25,8%. Het zogenoemde mkb-tarief stijgt in 2023 naar 19% en geldt tot een belastbaar bedrag van € 200.000.
Jaar | was in 2022 | is in 2023 |
MKB-tarief (opstaptarief) | 15% (belastbaar bedrag tot € 395.000) | 19% (belastbaar bedrag tot € 200.000) |
Regulier tarief (toptarief) | 25,8% (belastbaar bedrag vanaf € 395.000) | 25,8% (belastbaar bedrag vanaf € 200.000) |
Het dividendbelastingtarief in 2023 bedraagt ongewijzigd 15%. Daarnaast is per 1 januari 2021 de conditionele bronbelasting op rente- en royaltybetalingen in werking getreden. Het tarief daarvan bedraagt in 2023 25,8% (gelijk aan het hoogste tarief van de vennootschapsbelasting).
Het tarief van de innovatiebox blijft in 2023 gelijk aan 2021 en 2022, namelijk 9%.
Voor de overdrachtsbelasting zijn er in 2023 een paar aandachtspunten. Het algemene tarief stijgt in 2023 van 8% naar 10,4%. Bij de verkrijging van een woning die (permanent) als hoofdverblijf gaat dienen gelden de volgende uitzonderingen:
Voor schenkingen gold in 2022 een vrijstelling van schenkbelasting van € 5.677 per kind, waar voor overige verkrijgers een vrijstelling gold van € 2.274. In 2023 geldt een vrijstelling van schenkbelasting van € 6.035 per kind, waar voor overige verkrijgers een vrijstelling van € 2.418 geldt. Voor de erfbelasting gold in 2022 een vrijstelling van € 21.559 voor kinderen en kleinkinderen. In 2023 is dit bedrag verhoogd naar € 22.918.
Welk tarief de verkrijger van een schenking of erfenis over het bedrag boven de vrijstellingsgrens betaalt is afhankelijk van hun verwantschap tot de schenker. Voor 2023 gelden de volgende tarieven:
Tarief bij verkrijging tot €138.642 (2022: € 130.425) |
Tarief over verkrijging voor zover boven € 138.642 (2022: € 130.425) |
|
Partner & kind | 10% | 20% |
Kleinkind | 18% | 36% |
Overige verkrijger | 30% | 40% |
Een kind van de schenker mag, als het tussen 18 en 40 jaar oud is, eenmalig een grotere schenking onbelast verkrijgen van de ouders. Het gaat in 2023 om een bedrag van maximaal € 28.947. Is die eenmalige schenking bestemd voor eenstudie van uw kind, dan kunt u maximaal € 60.298 schenken, zonder dat uw kind hierover schenkbelasting betaalt.
De eenmalig verhoogde vrijstelling voor schenkingen in verband met een eigen woning is in 2023 fors verlaagd naar € 28.947. Voor deze vrijstelling geldt alleen de eis dat de verkrijger tussen 18 en 40 jaar oud moet zijn. De verkrijger hoeft dus geen kind van de schenker te zijn.
Voor alle eenmalig verhoogde vrijstellingen geldt dat de verkrijger in de aangifte schenkbelasting expliciet een beroep moet doen op de betreffende vrijstelling.
Welke premiepercentages voor de sociale verzekeringen veranderen in 2023? U vindt hieronder een overzicht van de percentages:
Omschrijving | 2022 | 2023 |
AOW-premie | 17,90 % | 17,90 % |
ANW-premie | 0,10 % | 0,10 % |
WLZ-premie | 9,65 % | 9,65 % |
AOF kleine werkgevers AOF grote werkgevers |
5,49 % 7,05 % |
5,82 % 7,11 % |
AWF-premie werkgever (laag) | 2,70% | 2,64% |
AWF-premie werkgever (hoog) | 7,70% | 7,64% |
UFO premie | 0,68% | 0,68% |
WKO premie werkgever | 0,50% | 0,50% |
Inkomensafhankelijke werkgeversverheffing ZVW (hoog) | 6,75% | 6,68% |
Inkomensafhankelijke bijdrage ZVW (laag) | 5,50% | 5,43% |
De maximum premie-inkomensgrens voor de werknemersverzekeringen en de Zorgverzekeringswet komt in 2023 uit op € 66.956 (2022: € 59.706).