De maatschappelijke uitdagingen waar we als Nederland mee worden geconfronteerd zijn buitengewoon complex. Variërend van stikstof tot uitdagingen op het gebied van wonen en veiligheid. Ze vergen diepe analyses, nauwe publiek-private samenwerking en innovatieve benaderingen voor haalbare oplossingen.
Ondanks de grondige aanpak van de overheid lopen sommige kwesties toch vast. Er kwam geen stikstofvrijstelling, de hervorming van de jeugdzorg liep spaak, en van hersteltrajecten wordt te weinig geleerd, concludeerde de ombudsman. Er is een nieuwe koers nodig, maar welke? Daarover vertellen Sjoerd van der Smissen, Partner en Industry Leader Public Sector, en Mario Kortman, Director Major Programs Public Sector meer.
Kortman: “Veel uitvoeringsproblemen ontstaan omdat de overheid geen analyse maakt over wie ze moet zijn, maar te snel uitgaat van wie ze wil zijn. De overheid ziet zichzelf te vaak als procesbegeleider in plaats van als integraal verantwoordelijk voor de maatschappelijke uitkomst.”
Van der Smissen: “Een goed voorbeeld is Adviescollege ICT-toetsing die de haalbaarheid toetst van grote IT-programma's binnen de overheid. De afgelopen jaren voerde ze tientallen toetsen uit, en allemaal waren ze negatief. Vanuit hun opdracht doet ze het juiste, maar helpt dit de overheid om beter om te gaan met IT? Draagt dit bij aan het oplossen van grotere problemen?”
Kortman: “De overheid acteert steeds vaker als een lappendeken van losse overheden, waarin iedereen zijn eigen belangen nastreeft. Ministeries en uitvoeringsorganisaties werken nog te weinig vanuit de opgave en opereren vaak vanuit losse belangen.”
Van der Smissen: “Vragen als: wat is de maatschappelijke opgave, wat is onze verantwoordelijkheid, en welke rol zouden we daarvoor moeten innemen, worden onvoldoende vaak integraal gesteld, behalve tijdens de coronacrisis.”
Waar de overheid nu vooral stuurt op het proces, zou ze een laserfocus moeten hebben op het bereiken van de gestelde doelen en het samenbrengen van partners binnen en buiten de publieke sector. Van proces naar uitkomst, naar sturen op publieke waarde.
Het goede nieuws is dat de overheid al heeft laten zien dat ze dit kan. Tijdens de coronacrisis lukte het haar om in korte tijd veel te bereiken. Van het opzetten van financiële steunmaatregelen en het vergroten van de zorgcapaciteit tot het lanceren van een nationale vaccinatiecampagne, het ondersteunen van het onderwijs en het aangaan van internationale samenwerkingen. Dit alles vereiste een grootschalige samenwerking tussen diverse private en publieke partijen, waarbij de overheid steeds de juiste rol wist aan te nemen. Nu is de vraag: hoe kan dit de standaard werkwijze van de overheid worden, wat is daarvoor nodig?
Van der Smissen: “Om te beginnen moeten we meer sturingsmechanismes implementeren die over ministeries heengaan, omdat de vraagstukken dat ook doen. Denk aan politie op straat die een groot deel van hun tijd kwijt is aan verwarde personen, deels door bezuinigingen in de ggz. Als je dat integraal wilt aanpakken vraagt dat om bestuurlijke afstemming en zelfs budgetoverheveling tussen meerdere departementen.”
Kortman: “Dat is ook een organisatievraagstuk. Neem de stikstofcrisis die over ettelijke schijven loopt en waar niemand echt eigenaar van is. Bij zulke complexe kwesties moet je als overheid eerder bij de Kamer ophalen wat de maatschappelijke uitkomst is die wordt nagestreefd, en die vervolgens leidend maken over departementen en bestuurslagen heen. Dan heb je mandaat om echt te sturen.”
Als overheid werk je in een complex krachtenveld. Je moet expliciet je rol kiezen, en daarin voorspelbaar en betrouwbaar zijn.
Deze nieuwe koers vraagt om een expliciete afweging over welke rol je als overheid moet aannemen in relatie tot het gewenste publieke resultaat, zeggen Kortman en Van der Smissen. Samen met het Deloitte Center for Government Insights zijn zes verschillende rollen van de overheid gedefinieerd, die afhankelijk van de situatie kunnen worden ingezet.
Bij de grote vraagstukken die we in deze artikelenreeks behandelen zien we terug dat er een grote behoefte bestaat aan de overheid in een van deze zes rollen. Om erachter te komen welke rol in een bepaalde situatie nodig is, zijn twee vragen van belang.
Kortman: “Wat is het doel dat we samen willen bereiken, en in welke rol ben je als overheid onvervangbaar - in die rol voeg je namelijk de meeste waarde toe.”
Van der Smissen: “Als het bijvoorbeeld gaat om fysieke veiligheid hebben we wettelijk verankerd dat de overheid eigenaar is van het proces en de oplossing. Dat kan niemand anders doen en past goed bij de rol van beschermer. De rol binnen cyberveiligheid brengt echter allerlei vragen met zich mee. Als er Russische tanks onze grens over rollen, sturen we daar het leger naartoe. Maar wie beveiligt de kabels op de bodem van de Noordzee tegen sabotage? Hierover moet goed worden nagedacht.”
Ga terug naar je existentiële bestaansrecht als overheid, adviseren Kortman en Van der Smissen. Analyseer de belangrijke taken die je uitvoert per onderwerp en onderzoek je rol daarin. Waar ben je wel en niet van? Moet je bij een vraagstuk richtingbepalend zijn, of volstaat het om faciliterend of managend te zijn?
Kortman: “De tijd waarin een probleem werd geïdentificeerd en er vervolgens een wet werd doorgevoerd om dit probleem geïsoleerd aan te pakken, is voorbij. Als overheid werk je in een complex krachtenveld. Je moet expliciet je rol kiezen, en daarin voorspelbaar en betrouwbaar zijn. Je kunt niet én de beschermer van de boeren zijn, én als leider snoeihard stikstof normeren. Rollen zijn vaak niet congruent en als je geen duidelijke keuze maakt, heeft dat invloed op je geloofwaardigheid en vertrouwen.”
Van der Smissen: “Denk ook aan de kostenstijging in de zorg. Je kunt helaas geen wet invoeren waardoor iedereen ineens gezond gaat eten. In plaats daarvan zal je als overheid heel zorgvuldig op allerlei borden tegelijk moeten schaken. Dat betekent dat je in je samenwerking met verzekeraars een andere rol aanneemt, dan wanneer je tegenover jeugdzorg- of gezondheidspreventieprofessionals zit.”
De zes rollen hebben één opvallende constante: de overheid is de bruggenbouwer. Ze verbindt de publieke en private sector met als doel het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, omdat ze dit niet alleen kan. Samenwerking en samenwerking faciliteren zijn cruciaal.
Van der Smissen: “Als je het stikstofprobleem wilt oplossen, moet je de boeren en andere stikstofveroorzakers overtuigen om minder uit te stoten en tegelijkertijd een toekomst bieden.”
Kortman: “Binnen dossiers waar je als overheid onherroepelijk eigenaar van bent zoals veiligheid of zorg, is het goed op zoek te gaan nieuwe samenwerkingsverbanden. Tegelijkertijd zullen we moeten beseffen dat we als burgers ook aan de slag moeten, want de overheid kan niet alles voor ons doen.”
Van der Smissen: “Voor bijvoorbeeld fysieke veiligheid heeft de overheid een rol als beschermer, maar als het gaat om digitale veiligheid zullen we meer zelfredzaam moeten worden. Daar zal de overheid dan ook een faciliterende rol op zich moeten nemen om te zorgen dat we onze digitale veiligheid zelf kunnen borgen.”
De overheid moet als bruggenbouwer fungeren om de publieke en private sector te verbinden en maatschappelijke vraagstukken op te lossen.
Concluderend kunnen we stellen dat bruggen bouwen, gesteund door een effectieve overheidsrol de sleutel is tot het aanpakken van de grote maatschappelijke uitdagingen. Maar er is nog een andere onontbeerlijke factor: vertrouwen.
Kortman: “We mogen wel wat meer vertrouwen hebben in elkaar. De kracht en legitimiteit van onze democratie hangt immers af van het vertrouwen van mensen in positieve verandering.”
Van der Smissen: “We hebben flinke uitdagingen in Nederland, maar we hebben óók enorm veel mogelijkheden om met elkaar dingen op te lossen. Wanneer de overheid haar rol in verschillende domeinen vaststelt, kan dit leiden tot betere uitkomsten en efficiëntie voor zowel de markt als de overheid zelf.”
Kortman: “Als je me vijf jaar geleden had gevraagd hoe groot de kans was dat Nederlanders maandenlang thuis zouden gaan zitten vanwege een virus waar de meesten van ons niet heel ziek van worden, had ik die kans vrij klein geacht. Op zo'n moment bleek er ondanks alles genoeg vertrouwen te zijn. Dat is hoopgevend. We zitten nu weer op zo'n kantelpunt, het is het uur van de waarheid. We hebben het materiaal, het budget, de mensen en de wil, nu de organisatie en aanpak nog.”