Recent werd een wetsontwerp goedgekeurd dat een verhoogde aansprakelijkheid van bestuurders, werknemers, dienstverleners, … tot gevolg kan hebben. De wetswijziging kan een impact hebben op nagenoeg iedereen die deelneemt aan het economische leven, waardoor het nodig is tijdig te beoordelen welke gevolgen de nieuwe regels voor u en uw bedrijf kunnen hebben en welke acties u kan of dient te nemen om ongewenste negatieve effecten te vermijden.
Deze wetswijziging biedt een verruimde mogelijkheid om “hulppersonen” aansprakelijk te stellen voor schade die een derde lijdt, door een fout van deze “hulppersoon”.
“Een hulppersoon” is in deze context elke persoon die belast is met de gehele of gedeeltelijke uitvoering van een overeenkomst die tussen een opdrachtgever en een opdrachtnemer is afgesloten en zelf geen contractspartij bij de betreffende overeenkomst is. Het maakt daarbij geen verschil of deze “hulppersoon” een natuurlijk persoon is, of een onderneming.
Deze ruime definitie heeft tot gevolg dat verrassend veel categorieën van personen een “hulppersoon” kunnen zijn: het betreft bestuurders, werknemers, dienstverleners, aannemers, onderaannemers, etc.
We concretiseren dit even. Een opdrachtgever (A) sluit een overeenkomst met een opdrachtnemer (B), die op zijn beurt een hulppersoon (C) aanstelt om de opdracht geheel of deels uit te voeren. Op basis van de contractuele relatie tussen A & B kan bij foutieve uitvoering A zich richten tot B, dat verandert niet. Als C de reden van de foutieve uitvoering was, kon A zich bij een fout van C in het kader van de uitvoering van de overeenkomst slechts bij uitzondering rechtstreeks richten tot C zelf. Alleen B kon als daartoe een rechtsgrond bestond zich tot C richten. Dat kon bijvoorbeeld in het kader van een onvermogen van B aanleiding geven tot onoplosbare schade bij A.
De nieuwe regelgeving laat A nu wél toe om C rechtstreeks (buitencontractueel) aansprakelijk te stellen. C zal zich dus vaker moeten organiseren om zich te verweren tegen dergelijke vorderingen.
Deze algemene regel, doet geen afbreuk aan bestaande bijzondere specifieke regelgeving. Zo zal een aangesproken werknemer als verweermiddel zich in dat geval kunnen beroepen op de aansprakelijkheidsbeperking uit de Arbeidsovereenkomstenwet. De bestuurders van vennootschappen en verenigingen kunnen zich dan weer o.a. beroepen op de wettelijke grenzen inzake de bestuurdersaansprakelijkheid (de zgn. “caps”).
De nieuwe wet treedt normaliter pas in werking op 1 januari 2025 maar zal ook toepassing vinden op overeenkomsten afgesloten vóór 2025 voor zover de fout en de schade zich na de voormelde inwerkingtreding voordoen.
De wet laat ruimte om tijdig te anticiperen op eventuele ongewenste gevolgen van deze wetswijziging.
Het nieuwe aansprakelijkheidsregime geldt immers voor zover de wet of de overeenkomst niet in een andere regeling voorziet. Het is dus mogelijk om de aansprakelijkheid van de “hulppersoon“ contractueel te beperken en zelfs uit te sluiten.
Het is dan ook van het grootste belang dat u zich tijdig de volgende vragen stelt:
We raden dan ook aan om bestaande overeenkomsten aan een grondige analyse te onderwerpen en tijdig de nodige actie te ondernemen, zodat u voorbereid bent zodra de nieuwe wet in werking treedt.
Bij Deloitte hebben we alle expertise in huis om u hierin te ondersteunen. Samen bekijken we hoe we de negatieve impact van de nieuwe regels voor u zoveel als mogelijk kunnen beperken.