Skip to main content

Aandachtspunten bij tewerkstelling van personeel binnen een groep van vennootschappen

Het komt geregeld voor dat een werknemer werkzaam is voor meerdere vennootschappen van een groep. In eerste instantie denken we hierbij aan overkoepelende functies zoals C-level, HR en boekhouding. Maar ook specifieke diensten worden vaak vanuit 1 vennootschap binnen de groep geleverd: marketing, transport, schoonmaak van bedrijfsruimtes, technische support, …

In dit kader vestigen we graag uw aandacht op twee belangrijke punten:

Verboden terbeschikkingstelling van personeel
Er is sprake van een verboden terbeschikkingstelling van personeel wanneer het werkgeversgezag, dat normaal toekomt aan de juridische werkgever (d.i. de vennootschap waar de werknemers zijn ingeschreven), gedeeltelijk wordt uitgeoefend door de vennootschap die deze werknemers in werkelijkheid tewerkstelt (“de gebruiker”).

De wetgeving bepaalt echter expliciet dat bepaalde instructies van de gebruiker niet beschouwd worden als het uitoefenen van gezag op de werknemers die aan hem uitgeleend werden en dus toegelaten zijn:

Instructies in het kader van het naleven van de verplichtingen inzake welzijn op het werk;

Instructies in uitvoering van de overeenkomst die de gebruiker en de werkgever met elkaar verbindt, zoals instructies omtrent de inhoud van het uit te voeren werk, instructies omtrent de werk- en rusttijden,… Daarbij moeten de volgende 4 voorwaarden wel cumulatief vervuld zijn:

  1. De instructies moeten gegeven worden in toepassing van een geschreven overeenkomst gesloten tussen de opdrachtgever en de juridische werkgever;
  2. Deze overeenkomst moet uitdrukkelijk en gedetailleerd bepalen welke instructies precies door de opdrachtgever aan de werknemers mogen worden gegeven;
  3. Het instructierecht mag het werkgeversgezag op geen enkele manier uithollen;
  4. De uitvoering van deze overeenkomst moet in de feiten volledig overeenstemmen met de uitdrukkelijke bepalingen van de geschreven overeenkomst.

Indien een werknemer die ingeschreven is op de payroll van vennootschap A, werkzaamheden verricht voor vennootschap B, moet tussen vennootschap A en vennootschap B een schriftelijke dienstverleningsovereenkomst afgesloten worden waarin het instructierecht van vennootschap B uitdrukkelijk en gedetailleerd wordt gestipuleerd.  

Correcte aanrekening van de geleverde prestaties
De vraag stelt zich onder welke voorwaarden de door de juridische werkgever aan de opdrachtgever aangerekende vergoedingen voor de geleverde prestaties  fiscaal aftrekbaar zijn. We gaan er hierbij uiteraard van uit dat de kosten door de gebruiker wel degelijk worden gedaan of gedragen om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden.

Belangrijk hierbij is om een marktconforme vergoeding af te spreken. Immers, indien de belastingadministratie van oordeel is dat het aangerekende bedrag overdreven is (bv. te hoge mark-up in functie van de aard van de diensten), dan kan het verschil tussen een “marktconforme” vergoeding en de effectief betaalde vergoeding al naar gelang de situatie belast worden als een door de werkgever verkregen respectievelijk door de opdrachtgever toegestaan abnormaal of goedgunstig voordeel.

De aanrekeningen van prestaties voor geleverde diensten zijn in principe onderworpen aan BTW. Behoren de werkgever en de gebruiker van de diensten echter tot een BTW-eenheid, dan vallen de prestaties buiten het toepassingsgebied van de BTW (in dit geval vermeldt de opgemaakte factuur de clausule ‘handeling binnen de BTW-eenheid’).

De aangerekende prestaties in het kader van een intragroeps-dienstverleningsovereenkomst  moeten marktconform zijn en in principe met BTW doorgerekend worden. 

Aanbevolen voor jou