Skip to main content

Het toekomstige fiscale landschap: een blauwdruk

Wat brengt de toekomst?

In ons artikel ‘Het toekomstige fiscale landschap: ziet u door het bos de bomen nog?’ kwamen de begrotingsmaatregelen en de 1ste reeks hervormingsmaatregelen reeds aan bod. Hierna bespreken we een selectie van topics die relevant zijn voor u als ondernemer op vlak van directe belastingen uit de blauwdruk die minister Van Peteghem lanceerde afgelopen zomer. Hiermee zette hij de krijtlijnen uit van een bredere fiscale hervorming waarvan de 2de reeks maatregelen zou voorbereid worden tegen september 2023 (de 1ste reeks werd reeds besproken in voormeld artikel).

De blauwdruk voorziet in een Dual Income Tax’ systeem. In dit systeem maakt men een opsplitsing naar het soort inkomen:

  • Vermogensinkomsten worden proportioneel belast tegen een vast tarief:
        o   25% op recurrente inkomsten en
        o   15% op meerwaarden.
  • Activiteits- en vervangingsinkomsten worden belast tegen een progressief tarief, gaande van 25% tot 50%.

Dit systeem zou, volgens de minister, het voordeel hebben ‘rechtvaardiger, duidelijker en efficiënter’  te zijn dan de huidige complexe regelgeving.
 

Vermogensinkomsten | Roerende inkomsten

Een algemene tariefverlaging van de roerende voorheffing van 30% naar 25% wordt beoogd, alsook een uitdoving van de voordeelregimes. Hierbij denken we spontaan aan onder andere het VVPR bis-regime en de mogelijkheid tot aanleg van liquidatiereserves, die op vandaag toelaten om winst uit te keren uit uw vennootschap tegen +/- 15%. Een algemene jaarlijkse vrijstelling van 6.000 EUR moet ervoor zorgen dat de kleine spaarder, belegger of investeerder niet geraakt wordt.

Verder zou een algemene belasting op meerwaarden op financiële producten van 15% worden ingevoerd, rekening houdend met minderwaarden. ‘Actief ondernemerschap’ zal ondersteund worden door het toekennen van ‘een bijzondere, beperkte vrijstelling’ van de meerwaarden op aandelen als de vennootschap met behoud van haar activiteit wordt overgedragen. Over hoe dit alles concreet zal ingevuld worden, is echter nog niets gekend.

Ter vergelijking: op vandaag zijn meerwaarden op aandelen belastingvrij als ze gerealiseerd worden binnen het normaal beheer van een privé patrimonium. Is dit niet zo, dan worden ze belast tegen 33% of tegen de progressieve tarieven. Minderwaarden zijn op heden niet aftrekbaar.

Voormelde wijzigingen zouden doorgevoerd worden ‘met respect voor verworven rechten’. Er wordt jammer genoeg niet verder ingegaan op wat hieronder juist begrepen moet worden.
 

Vermogensinkomsten | Onroerende inkomsten

Men wenst de taxatie van onroerend goed te hervormen: alle huurgelden uit onroerende goederen zouden belast worden tegen 25% op basis van de werkelijke huurinkomsten (mits een forfaitaire kostenaftrek van 30% of het bewijs van werkelijke kosten). Voor niet verhuurde onroerende goederen wordt een fictieve huur bepaald. Ook in het nieuwe systeem, zou de eigen woning gevrijwaard blijven. Hier wordt tevens voorzien in een voetvrijstelling van 6.000 EUR om de kleine investeerder niet te raken.

Ter vergelijking: op vandaag worden  verhuurde onroerende goederen voor privé gebruik (alsook de niet verhuurde onroerende goederen) belast op een forfaitaire basis tegen de progressieve tarieven. De onroerende goederen die verhuurd worden voor beroepsdoeleinden worden reeds belast op basis van de werkelijke huurinkomsten tegen progressieve tarieven (mits een forfaitaire kostenaftrek van 30%).

Ook voor onroerende goederen zou een algemene belasting op meerwaarden ingevoerd worden die 15% zou bedragen. ‘Historische meerwaarden’ zouden niet meegeteld worden, maar ook dit wordt niet concreet ingevuld. De eigen woning zou wel belastingvrij blijven.

Ter vergelijking: op vandaag worden enkel de meerwaarden belast die gerealiseerd worden op korte termijn tegen 16,5% of 33% (met uitzondering van de gerealiseerde meerwaarden op de eigen woning).
 

Vermogensinkomsten | Aanvullende pensioenen

Wat de uitbetaling van het aanvullend pensioen betreft, is het de bedoeling gradueel de voorkeursbehandeling weg te werken van een uitbetaling in kapitaal (belast tegen een afzonderlijk tarief, gaande van 10 tot 20%) ten opzichte van een uitbetaling in rente (belast tegen de progressieve tarieven).
 

Activiteits- en vervangingsinkomsten

Teneinde de belastingdruk te verminderen, zouden de tarieven in de personenbelasting verlaagd worden en de schijven hervormd zoals hierna schematisch weergegeven. 

Inkomen

AJ 2023

Nieuw

Schijf 1   
0-13.870

25%* 25%*

Schijf 2    
13.870-24.480

40%* 35%*
Schijf 3    
24.840-42.370

45%* 40%*
Schijf 4   
42.370-84.740

50%* 45%*
Schijf 5   
84.740   

  50%**

* verlagen belastingtarieven
** nieuwe schijf

Om het ondernemerschap te bevorderen zou de vennootschapsbelasting voor kleine vennootschappen verlaagd worden van 20% naar 15%, samen met een verhoging van de belastbare winst waarop dit verlaagd tarief van toepassing is van 100.000 EUR naar 200.000 EUR.

In ons artikel ‘Het toekomstige fiscale landschap: ziet u door het bos de bomen nog?’ werd reeds besproken dat men een einde wenst te maken aan de uitholling van het loonbegrip’. In dit kader zouden cheques, zoals eco-, sport- en cultuurcheques, belast worden als loon. Er wordt wel een uitzondering gemaakt voor maaltijdcheques. Ook het gebruik van cafetariaplannen voor optimalisatie wenst men in de toekomst te vermijden. Op vandaag is nog niet gekend wat dit zou impliceren.

Er zal strenger toegezien worden op het inbrengen en terugbetalen van kosten. Concreet worden de kosten eigen aan de werkgever geviseerd (dit zijn de kosten die de werknemer maakt voor professionele doeleinden). Deze mogen immers niet gebruikt worden om verdoken loon uit te betalen en moeten dus overeenstemmen met de werkelijk gemaakte kosten. Dit sluit perfect aan bij hetgeen waarop we reeds anticipeerden in ons nummer van Actualiteiten van april 2022. Bovendien zal er ook strikter op toegezien worden dat er geen privékosten worden ingebracht.

Er zullen gerichte maatregelen genomen worden om de ‘vervennootschappelijking tegen te gaan. Welke vorm dit concreet zal aannemen valt nog af te wachten, maar in de blauwdruk staat alvast te lezen dat de minimumbezoldiging voor de toepassing van het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting - die op vandaag 45.000 EUR bedraagt – zal geïndexeerd worden. Men zal ook niet langer toelaten om die in alternatieve verloningsvormen (lees: voordelen alle aard) toe te kennen. De hiervoor besproken uitdoving van de voordeelregimes in de roerende voorheffing, alsook de hervorming van de tariefschijven in de personenbelasting en de strengere controles op de ingebrachte kosten sluiten ons inziens aan bij de betrachting om de ‘vervennootschappelijking’ tegen te gaan. Ook de verdere beperking van de fiscale aftrekbaarheid van de premiebetalingen in het kader van een groepsverzekering of individuele pensioentoezegging én het belasten op de werkelijke waarde van bepaalde voordelen die op vandaag forfaitair belast worden, sluiten hierbij aan. Deze twee laatste maatregelen maken deel uit van de 1ste reeks hervormingsmaatregelen en werden besproken in ons artikel ‘Het toekomstige fiscale landschap: ziet u door het bos de bomen nog?’. 

Aanbevolen voor jou