Skip to main content

Het Belgisch indexeringsmechanisme

Er is de laatste weken al heel wat inkt gevloeid over het Belgisch indexeringsmechanisme en de daarbij horende stijging van de loonkost voor de werkgevers.
 

Is de indexering verplicht?

Tenzij in het paritair comité geen indexeringsmechanisme bestaat (bv. het paritair comité 335 voor de dienstverlening), is de onderneming effectief verplicht de indexering toe te passen.

Welke lonen moeten worden geïndexeerd en op welke wijze, is afhankelijk van de toepasselijke sectorale cao’s. Deze kunnen bepalen dat:

  • Zowel de effectieve als de minimumlonen worden geïndexeerd;
  • enkel de minimumlonen worden geïndexeerd;
  • de minimumlonen worden geïndexeerd en de effectieve lonen enkel voor wat betreft het gedeelte dat overeenkomt met het minimum.
     

Wat als u als onderneming de indexering niet toepast?

Ondernemingen die de indexering niet correct toepassen, lopen het risico geconfronteerd te worden met een vordering van de betrokken werknemer(s) voor de betaling van achterstallig loon inclusief intresten. De RSZ zal daarnaast sociale bijdragen (zowel langs werknemers- als werkgeverskant) op het achterstallig loon vorderen, inclusief bijdrage-intresten (7%) en bijdrage-opslagen (10%).

Bovendien loopt u het risico administratief of strafrechtelijk gesanctioneerd te worden. U leeft immers algemeen verbindend verklaarde cao’s niet na, wat gesanctioneerd wordt met een administratieve geldboete van € 80 tot € 800. Bovendien betaalt u het verschuldigde loon niet uit, wat strafrechtelijk wordt gesanctioneerd met een geldboete van € 400 tot € 4.000. Deze geldboetes kunnen aanzienlijk oplopen, vermits de hiervoor vermelde bedragen worden vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers met een maximum van 100.
 

Kan u de effecten van de indexering milderen?

Er bestaan een aantal, weliswaar beperkte, mogelijkheden om de gestegen loonkost ten gevolge van de indexering te milderen.

Ten eerste kunt u met uw werknemer afspreken dat hij/zij uitdrukkelijk aanvaardt dat het loon wordt verminderd met (een deel van) het bedrag dat gelijk is aan de omvang van de verplichte indexering. Dit gebeurt best vóór de indexering. U moet hierbij  in ieder geval de minimumbarema’s respecteren. Het is echter de vraag of uw werknemers uitdrukkelijk akkoord zullen gaan met een vermindering van het loon. We zien dit soms bij hogere profielen of indien dit de enige mogelijkheid is om banen te redden.  

Een andere optie bestaat erin om de “meer flexibele” looncomponenten aan te passen. Zo kan u beslissen geen of een lagere individuele loonsverhoging toe te passen en geen of een lagere bonus uit te keren. Dit is enkel mogelijk op voorwaarde dat de loonsverhoging niet wordt toegepast of de bonus niet wordt uitbetaald op basis van een overeenkomst, reglement, gebruik …. Ook kan worden nagegaan of het loonpakket niet verder kan worden geoptimaliseerd.

Ten slotte zijn in de Programmawet van 26 december 2022 twee maatregelen opgenomen die de gestegen loonkost omwille van indexering tijdelijk temperen.

Enerzijds genieten ondernemingen een vermindering van de verschuldigde werkgeversbijdrage voor het 1ste en 2e kwartaal van 2023. Deze vermindering, die 7,07% van de globale netto werkgeversbijdragen bedraagt, wordt automatisch toegepast door de RSZ.

Anderzijds kan u als onderneming voor het 3e en 4e kwartaal van 2023 via de DmfA-aangifte per kwartaal een aanvraag indienen teneinde een gedeeltelijk betalingsuitstel te verkrijgen. De uitgestelde bijdragen, ten belope van 7,07% van de verschuldigde globale netto werkgeversbijdragen, zullen vervolgens in 4 gelijke schijven in 2025 worden geïnd. In tegenstelling tot de klassieke afbetalingsplannen worden in dit kader geen bijdrageopslagen en bijdrage-intresten aangerekend. 

Aanbevolen voor jou