Skip to main content

Hervorming patrimoniumtaks: De meest opvallende veranderingen

Ontdek de vernieuwde wereld van de Patrimoniumtaks! Voor (internationale) vzw's en private stichtingen is deze vermogensbelasting een jaarlijks terugkerende verplichting. Het is een belasting op het totale bezit, waarvan in principe geen aftrekposten mogelijk zijn. Gelukkig zijn er wel enkele vrijgestelde elementen en aftrekbare kosten, zoals vastgelegd in het Wetboek der Successierechten.

De meest opvallende veranderingen 

Wel, de wet van 28 december 2023 heeft deze patromiumtaks flink opgeschud. Eén van de meest in het oog springende veranderingen is het nieuwe tariefsysteem. Het oude vlakke tarief van 0,17% is vervangen door een progressief tarief, wat betekent dat hoe groter het
vermogen, hoe hoger het tarief wordt. 

Belastingschijven

Toepasselijk tarief

0 EUR – 50.000 EUR

Vrijgesteld*

50.000,01 EUR – 250.000 EUR

0,15 %

250.000,01 EUR – 500.000 EUR

0,30 %

> 500.000 EUR

0,45 %

 

*De vrijstelling van 50.000 EUR is een voetvrijstelling. Dit betekent dat belastingplichtigen die beschikken over een vermogen van meer dan 50.000 EUR vrijgesteld worden voor dat deel van hun belastbaar vermogen. In de ‘oude’ regeling, daarentegen,  was men geen taks verschuldigd indien het geheel van de bezittingen minder bedroeg dan 25.000 EUR, maar er was wel een belasting van 0,17 % verschuldigd vanaf de eerste euro. 

Een tweede opvallende verandering situeert zich op het vlak van de grondslag van de taks. Onder de 'oude' regeling waren onroerende goederen in het buitenland niet opgenomen in de belastbare basis. Maar onder de 'nieuwe' regeling is dit niet langer het geval. Om dubbele belasting (gedeeltelijk) te voorkomen, is er nu een verrekeningsmechanisme beschikbaar. Dit betekent dat onder bepaalde voorwaarden de belasting die in het buitenland is betaald, kan worden verrekend met de Belgische patrimoniumtaks.

Een laatste opmerkelijke wijziging betreft het ‘neutraliseringsmechanisme’. Dit moet ervoor zorgen dat de hervorming geen nadelige gevolgen heeft voor specifieke sectoren, waardoor het tarief van de patrimoniumtaks voor hen rond de +/- 0,17% blijft. Dit geldt met name voor de zorgsector, de sport- en cultuursector, maatwerkbedrijven, en meer.

Wanneer zijn deze veranderingen van kracht?

Voormelde wijzigingen zijn in werking getreden op 1 januari 2024. Dit betekent dat voor de berekening van de belasting rekening wordt gehouden met het bruto belastbaar vermogen op 1 januari van het aanslagjaar. Dus als je vzw of stichting valt onder deze categorieën, zullen deze nieuwe regels al van invloed zijn op de aangifte die uiterlijk tegen 31 maart 2024 moet worden ingediend.

Let op: verhoogde fiscale controles!

De minister van Financiën heeft in een recent persbericht meegedeeld dat zijn administratie verscherpt toezicht zal uitoefenen op de correcte toepassing van de gewijzigde patrimoniumtaks. Daarnaast deelt de minister ook mee dat het aantal controles op het toepassingsgebied van de rechtspersonenbelasting (RPB) zal worden opgedreven. Het is belangrijk om in dit verband te noteren dat een VZW (of een stichting) niet automatisch onderworpen is aan de fiscaal gunstige RPB. Niettegenstaande het voor een VZW, vanuit juridisch oogpunt toegestaan is onbeperkt economische activiteiten uit te voeren in het kader van haar belangeloos doel, is dit vanuit fiscaal oogpunt niet het geval. Fiscaal gezien is een VZW immers slechts uitgesloten van de vennootschapsbelasting (Ven.B.) (en onderworpen aan de RPB) als zij onder één van de drie specifiek in de wet opgesomde categorieën valt. Dit is een feitenkwestie die jaarlijks opnieuw moet worden beoordeeld. Indien blijkt dat de entiteit onderworpen is aan de Ven.B. in plaats van aan de RPB, kan dit aanzienlijke fiscale gevolgen hebben.

Dit betekent ook een toename in controles op het toepassingsgebied van de rechtspersonenbelasting (RPB). Het is belangrijk op te merken dat een VZW (of een stichting) niet automatisch onderworpen is aan de fiscaal voordelige RPB. Hoewel een VZW juridisch gezien onbeperkt economische activiteiten kan uitvoeren voor haar belangeloze doel, is dit fiscaal gezien niet het geval. Een VZW is fiscaal alleen uitgesloten van de vennootschapsbelasting (Ven.B.) (en onderworpen aan de RPB) als ze onder één van de drie specifieke categorieën vallen zoals opgesomd in de wet. Dit is een kwestie van feiten die jaarlijks opnieuw moeten worden beoordeeld. Als blijkt dat de entiteit onderworpen is aan de Ven.B. in plaats van de RPB, kan dit aanzienlijke fiscale gevolgen hebben. Dus zorg ervoor dat uw VZW of stichting goed op de hoogte is en de juiste fiscale stappen neemt om niet alleen te voldoen aan de nieuwe regelgeving, maar ook om volop te profiteren van de mogelijkheden die deze hervormingen bieden!

Aanbevolen voor jou