Zoals gekend bestaat er een gunstregime in de erf- en schenkbelasting m.b.t. aandelen van familiale vennootschappen. Dit zijn vennootschappen die familiaal worden aangehouden en een reële economische activiteit hebben.
Met ‘familiaal aangehouden’ wordt gedoeld op de zogenaamde ‘participatievoorwaarde’. Deze voorwaarde houdt in dat op het ogenblik van de overdracht van aandelen door schenking of overlijden, de schenker/erflater en zijn familie een minimale participatie (uitgedrukt in % van de stemrechten) in de betrokken vennootschap moet hebben van:
Onder ‘familie’ verstaan we: de partner, (groot-)ouders, (klein-)kinderen en hun respectieve partner, (schoon-)broers en -zussen en de kinderen van broers of zussen.
Wanneer een derde aandelen verwerft, bijvoorbeeld door verkoop maar ook in gevolge een kapitaalverhoging, moet er dus steeds nagegaan worden of nadien nog aan deze participatievoorwaarde voldaan is.
Indien het gunstregime wordt toegepast, geldt bovendien een specifieke antimisbruikregeling voor bepaalde uitkeringen aan de aandeelhouders in de periode van drie jaar na de schenking of het overlijden (= ‘peildatum’):
De sanctie kan groot zijn indien u dit uit het oog verliest: indien er toch een kapitaalvermindering zou worden doorgevoerd of indien het eigen vermogen door uitkering of terugbetaling toch zou dalen tot onder het bedrag van de inbrengen op de peildatum, gaat het gunstregime immers deels verloren.