Tegen 2050 moeten ook alle niet-residentiële gebouwen koolstofneutraal zijn. Dat houdt in dat ze geen CO2 meer mogen uitstoten en geen fossiele brandstoffen meer mogen gebruiken.
Een niet-residentiële gebouweenheid moet in principe worden aanzien als elk gebouw met een niet-residentiële hoofdbestemming. Denk hierbij aan een kantoorfunctie, een handelsfunctie, een horecafunctie, een bijeenkomstfunctie etc.
Er zijn echter enkele belangrijke uitzonderingen. Volgende gebouwen worden namelijk niet beschouwd als niet-residentieel:
Ook tijdelijke gebouwen die niet langer dan 2 jaar worden gebruikt en alleenstaande gebouwen met een vloeroppervlakte van minder dan 50 m² vallen niet onder de definitie van een 'niet-residentiële gebouweenheid'.
Bijvoorbeeld een handelsgelijkvloers in een appartementsgebouw is een niet-residentiële gebouweenheid, terwijl een garagewerkplaats niet valt onder de categorie van een niet-residentiële gebouweenheid.
Sinds 1 mei 2023 is een energieprestatiecertificaat (EPC) voor niet-residentiële gebouwen vereist bij elke overdracht van een niet-residentiële gebouweenheid. Het gaat dus zowel om verkoop, als schenking, als transacties zoals fusies en splitsingen, net zoals het vestigen of overdragen van opstalrechten en erfpachtrechten. Daarnaast is een energieprestatiecertificaat ook verplicht bij de verhuur van deze gebouweenheid.
Het is de bedoeling dat de kandidaat-overnemer of de kandidaat-huurder wordt ingelicht over de energieprestatie van de eenheid die hij wenst te kopen of te huren.
Op een energieprestatiecertificaat staat een energiescore en een energielabel vermeld. Een energieprestatiecertificaat is 5 jaar geldig.
Naast de EPC-plicht bij overdrachten en verhuur legt de Vlaamse overheid ook een algemene EPC-plicht op voor grote niet-residentiële gebouweenheden, ongeacht overdracht of verhuur.
Een grote niet-residentiële gebouweenheid is elke niet-residentiele gebouweenheid met een bruikbare vloeroppervlakte groter dan 500 m².
Deze algemene EPC-plicht zal gradueel in werking treden:
Er geldt een uitzondering op deze verplichting indien er een sloopvergunning werd verleend. In dat geval moet de eigenaar, opstalhouder of erfpachter deze vergunning melden aan het VEKA een maand voor het EPC vernieuwd moet worden. Daarna moet ook de effectieve sloop van deze niet-residentiële gebouweenheid binnen de 5 jaar na de melding bewezen worden.
Let op! deze uitzondering geldt enkel voor de algemene EPC-plicht, maar niet voor de EPC-plicht bij overdracht of verhuur.
Let op! Bij het niet-nakomen van de EPC-plichten kan het VEKA een administratieve geldboete opleggen.
Voor meer informatie kan U terecht op de site van de Vlaamse overheid: Energieprestatiecertificaat voor een niet-residentiële eenheid (EPC NR) | Vlaanderen.be
Sinds 1 januari 2022 geldt ook een renovatieverplichting op niet-residentiële gebouweenheden. Elke niet-residentiële gebouweenheid moet binnen de 5 jaar na de overdracht een aantal energiebesparende maatregelen treffen.
De transacties die onder deze verplichting vallen zijn niet volledig dezelfde transacties als bij de EPC-plicht. Zo geldt er geen renovatieverplichting bij fusies en splitsingen.
De verplichting bestaat uit twee onderdelen, namelijk een minimaal maatregelenpakket en een minimaal te behalen energielabel.
Uit het EPC kan worden afgeleid welke aanpassingen nodig zijn om te voldoen aan de renovatieverplichting.
Het minimale energielabel dat moet worden behaald binnen de 5 jaar na de overdracht, is een energielabel E. Het minimale maatregelenpakket bestaat uit verplichtingen inzake dakisolatie, beglazing, verwarming en koeling.